4 DE AFDOENING EN HET VERVOLG VAN DE MELDINGEN
Afgezien van de per post ontvangen anonieme geschriften komen
de meeste meldingen telefonisch bij het meldpunt binnen.
Sommige meld(st)ers komen echter persoonlijk langs om hun
verhaal te vertellen. Voor veel melders is het een grote stap
om contact op te nemen met het meldpunt. Daarom krijgt iedere
melder dan ook ruimschoots de gelegenheid om zijn of haar
verhaal te doen en wordt daarbij van de zijde van het meldpunt
ondersteuning en begeleiding geboden.
De afdoening en het vervolg van een melding zijn afhankelijk
van de individuele omstandigheden van iedere melder; standaard
oplossingen bestaan niet.
Uitgangspunt is hierbij dat, voor zover dit mogelijk is, wordt
getracht een voor melder bevredigende oplossing te bewerk
stelligen
Van de in 1996 binnengekomen meldingen konden 45 direct worden
afgedaan, terwijl in 13 gevallen nader onderzoek en/of actie
van de zijde van het meldpunt noodzakelijk bleek te zijn.
In gevallen waarin de melding direct kan worden afgedaan,
betekent dit veelal dat de melding ofwel voor kennisgeving
wordt aangenomen en ter signalering is genoteerd, ofwel dat het
meldpunt de klacht heeft doorgespeeld naar derden, waaronder de
politie, ofwel dat melder is doorverwezen naar een instantie
die er voor is toegerust om de betreffende melding in
behandeling te nemen. Zo is onder meer verwezen naar het Bureau
voor Rechtshulp, het landelijke meldpunt Leeftijdsdiscriminatie
en het Informatiecentrum voor gehandicapten het IDC Friesland.
Het meldpunt volgt deze verwijzingen niet; het initiatief tot
een eventueel vervolgcontact wordt aan melder overgelaten. De
ervaring is dat melders na een verwijzing veelal niets meer van
zich laten horen.
Met betrekking tot meldingen, waarbij vervolg niet nodig bleek,
wordt opgemerkt dat het hierbij veelal gaat om melders die hun
hart wilden luchten en vervolgens aangeven het daarbij te
willen laten.
Zoals vermeld bleek in 13 gevallen nader onderzoek en/of actie
van de zijde van de gemeente noodzakelijk. Nader onderzoek
betekent veelal dat nadere informatie wordt ingewonnen en
doorgespeeld naar melder, waarna eventueel kan worden bemiddeld
tussen melder en de tegenpartij
Naar aanleiding van de in dit hoofdstuk weergegeven cijfers met
betrekking tot de afdoening en het vervolg van de meldingen
wordt geconcludeerd dat zich hierin in 1996 geen opvallende
ontwikkelingen hebben voorgedaan.
6
5 NAWOORD
Uit de in dit verslag vermelde gegevens over 1996 blijkt dat
racisme en discriminatie zeker voorkomen in de Leeuwarder
samenleving. Verder moet worden geconstateerd dat het aantal
daadwerkelijke meldingen van discriminatie iets is gestegen ten
opzichte van 1995.
In 1996 is het meldpunt door middel van een publiciteits
campagne nadrukkelijk onder de aandacht van de bevolking
gebracht
In het jaarverslag 1995 is bovengenoemde publiciteitscampagne
reeds aangekondigd. De campagne vond plaats in september 1996
en had tot doel het meldpunt op ruime schaal onder de aandacht
van alle inwoners van Leeuwarden te brengen. Hiermee is
getracht een bijdrage te leveren aan de bestrijding van
discriminatie in onze gemeente. De publiciteitscampagne bestond
uit de volgende onderdelen
- het ontwerpen van een nieuwe informatiefolder met betrekkiing
tot het meldpunt;
- huis-aan-huis verspreiden van de nieuwe folder in de sociale
vernieuwingswijken (wijken met verhoudingsgewijs grote
aantallen allochtone burgers)
- het plaatsen van een viertal artikelen over het meldpunt
(verspreid over het jaar) in de rubriek "Aan de Grote Klok";
- op diverse publiekspunten, zoals bibliotheken, Sociale
Dienst, wijkcentra, GAB, etc, folders beschikbaar stellen
ten behoeve van bezoekers.
Met betrekking tot de effecten van de publiciteitscampagne
wordt het volgende opgemerkt. Het aantal meldingen over de
periode september t/m december 1996 bedroeg in totaal 20,
terwijl in 1995 over dezelfde periode slechts 7 meldingen zijn
binnengekomen. Er is dus duidelijk sprake van een stijging van
het aantal meldingen, waarbij echter moet worden aangetekend,
dat naar aanleiding van de publiciteitscampagne ook een viertal
negatieve reacties betreffende de folder en het meldpunt zelf
is ontvangen. Indien deze reacties buiten beschouwing worden
gelaten is er overigens nog steeds sprake van een duidelijke
stijging van het aantal meldingen in de periode na de
publiciteitscampagne. De indruk bestaat dat de publiciteits
campagne de bekendheid van het meldpunt heeft vergroot.
Ter afsluiting wordt nog opgemerkt, dat uit de in dit
jaarverslag vermelde gegevens kan worden geconcludeerd, dat het
meldpunt in 1996 heel duidelijk een functie heeft vervuld met
betrekking tot de signalering en bestrijding van discriminatie
in Leeuwarden.
7