Artikel 6
Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel C, lid 2
onder b van de "Parkeerverordening 1993", voor de gebieden gelegen op de
bij deze verordening behorende zonekaarten A, B, BI en C, bedraagt:
6.1.1 voor een vergunning, geldend voor
12 uur per dag gedurende 6 dagen
per week (vergunning bedrijven bij
betaald parkeren in Binnenstad,
Stationskwartier en Schilgebieden
geadresseerd in deze gebieden)
f
70, -
per week
6.1.2
idem
f
275, -
per maand
6.1.3
idem
f
330, -
per kwartaal
6.1.4
idem
f
470, -
per halfjaar
6.1.5
idem
f
630, -
per driekwart
jaar
6.1.6
idem
f
800, -
per jaar
6.1.7
voor een dagvergunning voor
een duur van 24 uren
f
35, -
per dag
Berekening van de belasting
Artikel 7
Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in deze
tabel genoemde tijdseenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Einde belastingplicht in de loop van het tijdvak
Artikel 8
Indien de belasting voor een vergunning is voldaan voor een tijdvak van
een jaar of een halfjaar en de vergunning voor het verstrijken van dat
tijdvak volgens artikel F van de "Parkeerverordening 1993" wordt inge
trokken of gewijzigd, wordt de belasting verminderd met zoveel volle
1/12, respectievelijk volle 1/6 gedeelten, als er na het tijdstip van
intrekking/wijziging volle kalendermaanden resteren.
Behoort bij raadsbesluit van 3 november 1997, nummer 14470 tot
vaststelling van de verordening tot wijziging van de verordening
parkeerbelastingen 1995.
De gemeentesecretaris
Nummer 14471
JV/PM/JG
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van
29 oktober 1997 (bijlage nr. 132);
gelet op het bepaalde in artikel 229 eerste lid, aanhef en
onderdeel b, van de Gemeentewet;
BESLUIT:
vast te sellen de volgende:
VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING OP DE HEFFING
EN DE INVORDERING VAN RECHTEN
Artikel I
De in artikel 5 bedoelde tabel wordt gewijzigd overeenkom
stig de bij dit besluit behorende (nieuwe) tarieventabel
Artikel II
Artikel 11 wordt gewijzigd en als volgt gelezen:
De verplichting bedoeld in de artikel 47, 49 en 50 van de
Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb., 1959, 301) en
in de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, dan
wel bedoeld of van toepassing verklaard in de Algemene
Maatregel van Bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeen
tewet (Stb. 1994, 762)gelden mede jegens de door het col
lege van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteamb
tenaren belast met de heffing of de invordering van gemeen
telijke belastingen.