Blad 2 De tariefsaanpassingen kunnen als volgt worden geanalyseerd - De daling van het tarief per 1 juli 1994 met f 37,20 is volledig te wijten aan het feit dat de door de afvalverwerkers voor het Rijk te heffen en te innen afvalstoffenbelasting op grond van de Wet Belastingen op Milieugrondslag pas met ingang van 1-1-1995 in werking is getreden, terwijl dit reeds in het tariefsvoorstel 1994 zat verwerkt. Derhalve is het tarief per 1-7-1994 vastgesteld op f 350,40 zijnde het tarief 1994 ad f 369,- minus het teveel betaalde bedrag over het eerste halfjaar ad f 18,60. - De daling van het tarief per 1-1-1995 met f 33,- wordt veroorzaakt door het invoeren van de hierboven genoemde afvalstoffenbelasting f 16,-), lagere subsidie oud papier (- f 16,-), het toerekenen van het renteverlies i.v.m. de voorfinanciering van de te innen afvalstoffenheffing f 3,-), een hoger aantal contribuabelen (- f 10,-) en een onttrekking aan de egalisatiereserve (- f 26, -) - De daling van het tarief per 1-1-1996 met f 40,80 wordt grotendeels veroorzaakt door een hogere onttrekking aan de egalisatiereserve afvalstoffenheffing. - Met ingang van 1997 is een tariefsdifferentiatie doorgevoerd. Op basis van de oude systematiek zou het tarief met circa f 67,- zijn verhoogd, zijnde een lagere onttrekking aan de egalisatiereserve f 43,-) en hogere verwerkingskosten f 24,-) - De voorgestelde verhoging van het tarief per 1-1-1998 met f 47,- wordt veroorzaakt door een lagere onttrekking aan de egalisatiereserve f 24,-), autonome kostenstijgingen f 30,-) en een hoger aantal aansluitingen (- f 7, -) Uit deze analyse blijkt dat de doorgevoerde tariefswijzigingen voor een groot gedeelte zijn veroorzaakt door noodzakelijke mutaties in de egalisatiereserve afvalstoffenheffing. Derhalve kan worden geconcludeerd dat de eerste reden tot het instellen van een egalisatiereserve, te weten het voorkomen van (grote) schoksgewijze tariefsaanpassingen, niet is gerealiseerd. Evaluatie egaliseren van exploitatieresultaten in relatie tot 100% kostendekkendheidsprincipe In het raadsvoorstel van 11 oktober 1994 zijn vier belangrijke verstorende aspecten genoemd, die een egalisatiereserve rechtvaardigen. Deze aspecten worden achtereenvolgens behandeld. Blad 3 Daarna wordt een analyse gegeven van de verstorende aspecten, die zich hebben voorgedaan tussen 1 januari 1994 en Marap II 1997. - In het raadsvoorstel is als eerste aspect genoemd dat de verwerkingstarieven niet in een meerjarenperspectief kunnen worden weergegeven. Dit werd veroorzaakt door het feit dat het OLAF niet beschikte over een meerjarenbegroting. Dit aspect is nu niet meer van toepassing, omdat Afvalsturing Friesland naast een begroting ook een meerjarenbegroting verstrekt, waarin tevens een indicatie wordt gegeven inzake de ontwikkeling van de verwerkingstarieven. De ontwikkeling inzake aanbod tonnages afval blijft echter onzeker. - Als tweede aspect is genoemd de (uitgestelde) invoering van de afvalstoffenbelastingOok dit aspect is nu niet meer van toepassing, omdat de hoogte van deze belasting nu bekend is - Als derde aspect is genoemd de subsidieverstrekking op de inzameling van oud papier. Dit aspect geldt nog steeds, omdat de hoogte van deze subsidie regelmatig verandert als gevolg van wijzigingen in de marktprijs. - Als laatste aspect is genoemd de onderuitputting op kapitaallasten wat moeilijk te ramen is. Ook bij dit aspect geldt dat het nu niet meer van toepassing is. Het is steeds beter in te schatten wat de werkelijke kapitaallasten zijn, aangezien de grote investeringsprojecten in verband met gescheiden inzameling afval zijn voltooid. Uit de analyse van de verstorende aspecten, zoals die zich binnen de egalisatiereserve afvalstoffenheffing over de periode 1-1-1994 tot en met Marap II 1997 hebben voorgedaan blijkt het volgende: - De werkelijke uitgaven bleven in de jaren 1993 en 1994 bijna f 2,5 miljoen achter bij de ramingen volgens de tarievenvoorstellen - Bij het tarievenvoorstel 1995 werd uitgegaan van een onttrekking aan de egalisatiereserve van bijna f 1 miljoen Per saldo nam de egalisatiereserve echter toe met ruim f 835.000,-, zijnde de ontvangen liquidatie-uitkering van het OLAF ad f 880.000,- minus de onttrekking ad f 255.000,- plus rentevergoeding ad f 210.000,-. - Bij het tarievenvoorstel 1996 werd uitgegaan van een egalisatiereserve van f 3,7 miljoen, terwijl de werkelijke stand ultimo 1995 bijna f 3,4 miljoen bedroeg. - Bij het tarievenvoorstel 1996 werd uitgegaan van een onttrekking aan de egalisatiereserve van ruim f 2,5 miljoen. In werkelijkheid was de onttrekking f 90.000,- hoger

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 294