Blad 8
van Wytgaard, langs de Hegedyk een voorkeurslocatie
aan. "Windstreek" geeft aan dat de aangegeven voor
keurslocaties en -gebieden suggesties zijn voor de
plaatsing van kleinschalige clusters, maar dat loca
ties voor deze clusters ook mogelijk zijn in het ove
rige gebied, mits niet is aangegeven dat dit gebied
uitgesloten is voor kleinschalige cluster opstellin
gen
Exacte invulling van de op het kaartje aangeven voor
keurslocatie stuitte op een paar problemen: langs de
Hegedyk staan woningen en er zou een kronkelige, wil
lekeurige opstelling ontstaan. Een lineaire opstel
ling verdient vanuit stedenbouwkundig oogpunt de
voorkeur
Uit overleg met de provincie bleek dat men geen be
zwaar had tegen de locatie voor een cluster zoals die
in de "beleidsnotitie windturbines" is aangegeven.
"Windstreek" gaat bij de definitie van een kleine
cluster uit van maximaal 6 tot 10 turbines, of een
maximaal vermogen van 5 MW en een maximale masthoogte
van 40 meter. Door voor de cluster een masthoogte van
50 meter toe te staan in plaats van 40 meter, willen
wij deze locatie optimaliseren. In de praktijk blijkt
het in een open landschap heel moeilijk om de hoogte
van een turbine in te schatten. Het verschil tussen
40 en 50 meter is daarbij heel slecht waarneembaar.
Bij het formuleren van het beleid is gebleken dat als
er aan 40 meter zoals in "Windstreek" staat aangege
ven, zou worden vastgehouden, een cluster ter plekke
economisch niet rendabel zou zijn. Dit wetende en
overwegende dat u zich overeenkomstig ons voorstel
geconformeerd heeft aan "Windstreek" en het klimaat-
verbond is ondertekend, is de reden geweest om in de
beleidsnotitie een masthoogte van 50 meter toe te
staan
Het maakt ruimtelijk gezien niets uit of een turbine
500 of 600 kW produceert.
De enige afwijking van "Windstreek" betreft derhalve
de hoogte. Deze bezwaren achten wij daarom eveneens
ongegrond
ad 7) In het kader van de "beleidsnotitie windturbines"
heeft in 1996 een volledige inspraakprocedure aan
gaande het windturbinebeleid plaatsgevonden. Deze in
spraakprocedure liep van 30 mei 1996 tot 28 juni,
voordat de schoolvakanties begonnen. Daarnaast is er
in juni 1996 in de dorpskrantjes van Wirdum en Wyt
gaard een stukje verschenen, waarin de inhoud van de
beleidsnotitie globaal uiteen werd gezet. Ook is in
deze fase aan de dorpsbelangen van Wirdum en van Wyt
gaard uiteengezet wat de inhoud van de beleidsnotitie
zou zijn.
Blad 9
Het daarop volgende bouwplan is twee maal op de wet
telijk voorgeschreven wijze bekendgemaakt. Wij zijn
hier reeds op ingegaan. Na het verstrijken van de be-
zwarentermijn hebben de initiatiefnemers besloten een
informatieavond te organiseren (18 april 1997)om de
onrust die was ontstaan weg te nemen.
De ontwerp beschikking voor de milieuvergunning is op
25 juni 1997 gepubliceerd in de "Huis aan huis" in de
gemeente Leeuwarden en de "Mid-Frieslander"het
huis-aan-huis blad in de gemeente Boarnsterhim
Op 3 0 juni 1997 is, op verzoek van de Commissie voor
Stadsontwikkeling, een door ons georganiseerde infor
matieavond gehouden in Zalen Schaaf, waar iedereen
nogmaals in de gelegenheid was om zijn/haar mening
naar voren te brengen.
Het actiecomité "Windmolens nee" constateert in haar
notitie "Daar waar de wind waait" dat de gemeente
correct gehandeld heeft.
Wij achten dit bezwaar dan ook ongegrond,
ad 8) Dit betreft een aspect dat meegenomen wordt in de mi-
1ieuvergunning
Het windpark zal niet komen te liggen in een gebied
dat deel uitmaakt van de Ecologische Hoofdstructuur.
Het gebied heeft verder geen belangrijke vogelwaarde.
In deze gevallen stelt de Vogelbescherming Nederland
zich op het standpunt dat er geen vogelonderzoek no
dig is. Vogelbescherming Nederland baseert haar
standpunten op gedegen kennis van vogels. Uit onder
zoek blijkt dat windturbines geen "gehaktmolens" zijn
voor groter aantallen vogels, zoals in het verleden
wel eens is geopperd. Het gaat gemiddeld om enkele
slachtoffers per turbine per jaar. Vogelbescherming
Nederland heeft geen bezwaar tegen het plaatsen van
windturbines op industrie- en haventerreinen e.d. of
in landbouwgebieden, tenzij ter plaatse frequent ge
concentreerde vliegbewegingen van vogels of frequente
verplaatsingen van kwetsbare soorten van de Rode
Lijst op rotorhoogte plaats hebben.
Bij de aanvraag voor de milieuvergunning is een vo
gelonderzoek gevoegd. Naar onze mening zijn de gege
vens die gebruikt zijn voor het vogelonderzoek actu
eel en compleet. Ten aanzien van het vogelaspect is
gelet op de mogelijke vormen van verstoring tijdens
het foerageren, slapen en/of broeden, de verstoring
tijdens het passeren door of nabij het windpark en de
mogelijke vogelaanvaringen. Bij het onderzoek is ge
bruik gemaakt van gegevens van de vogelwacht Wirdum-
Swichum-Wytgaard. Uit het onderzoek blijkt dat er
nauwelijks tot geen verstoring zal plaatsvinden op
broedvogels (tot 100 a 200 meter van de cluster) en
dat er geringe verstoring zal plaatsvinden op pleis
terende/rustende vogels (tot 250 a 500 meter van de