Blad 2
een premie worden verstrekt als de noodzakelijke scholing
voor inschakeling in de arbeid of opleiding is voltooid.
Gemeenten kunnen de middelen die als gevolg van de decen
tralisatie tot hun beschikking zijn ook projectmatig inzet
ten bij toeleidingstrajecten
2.2 De gemeente
Het verstrekken van financiële premies beoogt de uitke
ringsgerechtigden te prikkelen tot deelname aan activitei
ten die, eventueel op termijn, leiden tot uitkeringsonaf-
hankelij khe id
Het premiebeleid van de gemeente Leeuwarden is geformuleerd
in de nota "Uitstroom-incentivebeleid" en conform de wette
lijke verplichting vastgelegd in de Verordening premies
activering uitkeringsgerechtigden. In het premiebeleid
wordt onderscheid gemaakt in het verlenen van premies op
grond van categoriaal beleid en op basis van individueel
maatwerk
Individuele premies worden verstrekt aan niet onmiddellijk
bemiddelbare uitkeringsgerechtigden ingeval van werkaan-
vaarding (deeltijd danwel voltijd)afronding van arbeids-
marktrelevante scholing en ingeval van bijzondere inspan
ningen met betrekking tot uitstroom. Aan het verstrekken
van individuele premies wordt richting gegeven door de toe
passing van een score-tabel. De tabel bevat voor elke soort
premie drie algemene criteria en drie specifieke criteria,
die verschillend zijn naar gelang de soort premie. De we
ging van deze algemene en specifieke criteria geeft een
bepaalde score, die maatgevend is voor de hoogte van de
premies. Hoe hoger de score, hoe hoger het percentage, hoe
hoger de premie.
Het categoriale premiebeleid ziet toe op de verstrekking
van premies aan alleenstaande ouders met zorgverantwoorde
lijkheid voor kinderen tot 12 jaar. Voor ouders met kinde
ren tot 5 jaar is de hoogte van de premie gelijk aan 2 5%
van de inkomsten uit arbeid met een maximum van 15% van het
netto minimumloon, terwijl de premie kan worden verstrekt
zolang het jongste kind de leeftijd van 5 jaar nog niet
heeft bereikt. Voor de ouders met kinderen tussen de 5 en
12 jaar is de premie gelijk aan 25% van de inkomsten uit
arbeid; de duur is in beginsel 24 maanden met de mogelijk
heid van verlenging op grond van bijzondere, individuele
omstandigheden. Ten aanzien van beide groepen wordt na het
beëindigen van de premie een slotpremie uitgekeerd als de
betrokkene het betaalde werk voortzet.
Het budget voor de uitvoering van het premiebeleid voor
1997 is geraamd op f 900.000,--. Daarbij is het streven
erop gericht om de bestedingen binnen het budget te houden.
Blad 3
Indien noodzakelijk worden dan ook de uitkeringspercentages
tussentijds aangepast.
3. DE CENTRALE VRIJLATINGSREGELING ANNO 1997
Het kabinet is van mening dat het premiebeleid dat gemeen
ten voeren onvoldoende is toegesneden op het armoedevraag
stuk. Volgens het kabinet zal het premiebeleid doorgaans
betrekking hebben op uitkeringsgerechtigden die nog een
kans maken op de arbeidsmarkt. Meestal zijn dit niet de
mensen die door de wetgever zijn vrijgesteld van de ar-
beidsverplichtingHet kabinet acht het echter van belang
dat uitkeringsgerechtigden die geen arbeidsverplichting
hebben en toch een deeltijdbaan aanvaarden hieraan inko
mensvooruitgang ontlenen. Naar aanleiding hiervan heeft het
kabinet ervoor gekozen een nieuwe centrale vrijlatingsrege
ling in de bijstand te creëren voor uitkeringsgerechtigden
zonder arbeidsverplichting.
Via een wetswijziging in de Abw wordt een centrale vrijla
tingsregeling ingevoerd voor:
alleenstaande ouders met kinderen jonger dan 5 jaar;
uitkeringsgerechtigden ouder dan 57V2 jaar.
Op initiatief van de Tweede Kamer opent de wet ook de moge
lijkheid voor gemeenten om de regeling van toepassing te
verklaren op een categorie van uitkeringsgerechtigden van
wie het gemeentebestuur van mening is dat zij om medische
of sociale redenen alleen in deeltijd kunnen werken. Indien
van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt dient één en
ander in een verordening te worden vastgelegd.
In de nieuwe vrijlatingsregeling worden inkomsten uit deel
tijdarbeid tot een maximum van f 155,-- per maand geheel
vrijgelaten. Inkomsten boven de f 155,-- worden voor de
helft vrijgelaten tot een maximum van f 285,-- per maand.
Bovenstaande vrijlatingsregeling is ook van toepassing op
uitkeringsgerechtigden ingevolge de Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werkne
mers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en ge
deeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).
4 DE CONSEQUENTIES
4.1. Samenloop van regelingen
Een direct gevolg van de nieuwe vrijlatingsregeling is dat
uitkeringsgerechtigden die conform de wetswijziging thans
in aanmerking komen voor een vrijlating een deelpopulatie
vormen van de groep uitkeringsgerechtigden die op basis van
het gemeentelijk beleid een premie ontvangen.