Blad 4 worden gestart met een eerste pakketvergelijking van de nieuwe CAO met de Arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeen te Leeuwarden. Het zal niet lukken om voor 1 januari 1998, het personeel volledige (op basis van een geaccordeerd so ciaal plan) duidelijkheid te verschaffen inzake de toekom stige arbeidsvoorwaarden. Wij onderschrijven de mening van de projectgroep dat het niet van goed werkgeverschap ge tuigt om het personeel zonder die duidelijkheid over te la ten gaan. Jurisprudentie Recente jurisprudentie bepaalt dat, wanneer sprake is van de overdracht van activa en passiva van de overheid naar een NV welke kan worden beschouwd als een zogenaamde 'overgang van een onderneming' (behoud van identiteit van de onderneming)het personeel op dat moment strikt genomen van rechtswege ook in dienst treedt van de NV. De ambtena- renrelatie wordt daarmee beëindigd. Zoals boven omschreven ontstaat er dan een civielrechtelijk dienstverband zonder dat duidelijkheid bestaat omtrent de toepasselijke arbeids voorwaarden. Hierdoor zouden de betrokken mensen arbeids voorwaardelijk in een vacuüm terechtkomen. Conclusie Daarom wordt voorgesteld de onderneming van de sector RTO (activa, taken, activiteiten) vooralsnog niet in te brengen in de per 1 januari 1998 op te richten NV. Dat stelt ons vervolgens voor de vraag of dan maar niet he lemaal met de oprichting van de NV moet worden gewacht tot er voldoende duidelijkheid voor het personeel bestaat. Het advies van de projectgroep daarop is: doorgaan met verzelf standigen en nu het traject van formele vormgeving afron den. Nog afgezien van het feit dat er op dit moment geen problemen zijn ter zake van de overige vormgevingsaspecten (fiscaliteit, juridisch, financieel, bestuurlijk), zijn er ook andere redenen aan te voeren om door te gaan met de verzeifstandiging Om te beginnen kan worden gewezen op het belang van behoud van de opgebouwde spanningsboog. Daarmee wordt bedoeld dat op dit moment sprake is van een langzaam opgebouwd, posi tief vertrouwen van het personeel in de voorgenomen ver zelfstandiging. De oorspronkelijke scepsis (wat levert het ons nu eigenlijk op)is inmiddels omgebogen in een zeker positivisme, een zekere trots (de gemeenteraad heeft ons het vertrouwen gegeven om in een NV verder te gaan) Doorgaan met de verzelfstandiging, met uitzondering van ef fectuering van de overdracht van mensen en middelen, biedt de mogelijkheid voor de bestaande sector om te wennen aan het 'op eigen benen staan' als ware het een interne ver zelfstandiging. Een afsluiting van het traject voor formele vormgeving geeft het betrokken sector- en projectmanagement Blad 5 ruimte de aandacht meer te richten op de interne organisa tie en de zorgvuldige overdracht van mensen en activitei ten Tot slot is ook de strategische context niet onbelangrijk. De onderhandelingen over samenwerking zijn inmiddels met Afvalsturing Friesland gestart, uitgaande van een externe verzelfstandiging van RTO middels het oprichten van een NV. 3.2 Samenwerking' met Afvalsturing Friesland Wat betreft de samenwerking met Afvalsturing Friesland is sprake van een voortschrijdend inzicht bij Afvalsturing Friesland. De oorspronkelijke gedachte van Leeuwarden kan als volgt worden weergegeven: 100% NV RTO In deze structuur, toegelicht in "Schoon door de poort", is de gemeente Leeuwarden enig aandeelhouder van de verzelf standigde organisatie. Als gevolg daarvan worden de gemeen te en de NV voor de BTW aangemerkt als één lichaam. De in zameling van het huisvuil blijft derhalve beschouwd als de uitvoering van de overheidstaak door de gemeente. Ter zake is geen BTW verschuldigd. Voorstel Afvalsturing Friesland NV Afvalsturing Friesland heeft onderzoek laten verrichten naar een integrale afvalverwijderingsstructuur in Fries land. Daarbij komt als optimale structuur naar voren een gedecentraliseerde opzet met regionale werkmaatschappijen onder een lichte centrale holding. Ingeval gemeenten de (aandelen van de geprivatiseerde) huisvuilinzameling over dragen aan NV Afvalsturing Friesland (of een dochter vennootschap daarvan) kan een beroep worden gedaan op de faciliteit van paragraaf 10 van de Toelichting Gemeenten. In deze paragraaf is bepaald dat prestaties welke, zo deze door de gemeente zelf zouden worden verricht niet tot de ondernemerssfeer zouden behoren, uitgeoefend worden door een samenwerkingsverband tussen verschillende gemeenten, het samenwerkingsverband voor de BTW kan worden beschouwd als te behoren tot de deelnemende gemeente. In dat geval zijn die prestaties door het samenwerkingsverband niet aan

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 397