Blad 6 d. Bouwkundig onderhoud schoolgebouwen PO: Samen met de decentralisatie van bevoegdheden op het ter rein van de huisvesting van scholen is er een vereenvoudi ging van de bekostiging van het onderhoud doorgevoerd. Van belang hierbij is dat de gemeente verantwoordelijk is ge bleven voor een belangrijk deel van het onderhoud van de buitenschil van de schoolgebouwen. Deze verantwoordelijk heid brengt met zich mee, dat het noodzakelijk is om - ge zien het beperkte budget in de MJB - de kosten over meerde re jaren te (onder-kennen en te plannen. Op deze wijze kan in het overleg met het onderwijsveld de noodzakelijke onderhoudskosten gesteld worden tegenover de noodzakelijke/gewenste onderwijskundige aanpassingen en de benodigde financiële middelen jaarlijks in een voorziening worden gestort. e. Afrekening "andere voorzieningen" In aansluiting op het onder d. gestelde, zal er als gevolg van de gewijzigde geldstroom "andere voorzieningen" over de periode 1985-1996 per schoolbestuur een afrekening moeten worden opgesteld. Aan deze afrekening wordt, nu recentelijk de wijze van berekening e.d. bekend is geworden, gewerkt. Of de uitkeringen van positieve saldi binnen de bestaande voorzieningen zullen blijven moet worden betwijfeld, aange zien negatieve saldi voor rekening van de gemeente blijven. f. Onderwijskundige aanpassingen schoolgebouwen PO en VO: Los van de voorgaande aspecten op grond waarvan aanpassin gen van schoolgebouwen noodzakelijk kunnen zijn, zullen schoolgebouwen op basis van onderwijskundige argumenten een enkele keer aangepast moeten worden. Een en ander is hier bij sterk afhankelijk van de individuele onderwijskundige situatie waarin de school verkeert. Ook zal de financiële ruimte in de MJB en de prioriteit bij andere gevraagde voorzieningen een belangrijke rol spelen. Het overleg met het onderwijsveld zal hier een belangrijke bijdrage kunnen leveren betreffende de prioriteitstelling. Overigens hoeft niet alles gevonden te worden binnen het budget van de MJB. Het VO kent immers een drempelbedrag (vastgelegd in de Verordening Voorzieningen Huisvesting On derwijs) waaronder zij zelf inpandig de benodigde voorzie ningen treft. Wijziging van het drempelbedrag heeft wel budgettaire gevolgen. g. Aanpassing van de criteria in de Verordening Voorzienin gen Huisvesting Onderwijs: Evenwijdig aan de procedure bij deze Kadernota loopt de wijziging van bovengenoemde verordening. Wijzigingen in de ze verordening kunnen financiële gevolgen hebben, zeker in dien het gaat om de aanpassing van verwijsafstanden of an dere criteria. Blad 7 De aanpassing zal indien noodzakelijk nog een financiële vertaling moeten krijgen en deze zal in de MJB moeten wor den opgenomen. h. Afschrijvingstermijnen investeringen. Op grond van bezuinigingsoperaties heeft het Rijk in de af gelopen jaren afschrijvingstermijnen van onderwijsvoorzie ningen in het primair onderwijs opgerekt, terwijl op grond niet meer werd afgeschreven en ook de rentevergoeding kwam te vervallen. In het kader van de comptabiliteitsvoorschriften wordt evenwel een andere systematiek aanbevolen c.q. voorgeschre ven. De vraag is dan ook gerezen welke lijn moet worden ge volgd voor de huidige reeds gepleegde investeringen. Er zijn in principe drie mogelijkheden, te weten: a. handhaving van de in de staat van kapitaallasten opgeno men afschrijvingstermijnen (geen financieel gevolg) b. de resterende looptijd terugbrengen tot de voorgeschre ven termijnen (gevolgen: hogere jaarlijkse last en een beperkte incidentele afboeking van boekwaarden) c. gelijk aan b. maar dan ook de boekwaarde zodanig aanpas sen als ware en volgens die methodiek afgeschreven (gevolgen een enigszins hogere jaarlijkse last en een forse incidentele afboeking van boekwaarden) Daarnaast zal ook ten aanzien van de grondkosten een nader standpunt moeten worden ingenomen. In bijlage III zijn de effecten van mogelijkheden b. en cglobaal weergegeven. i. Aanpassing van de toedelingscriteria in het Gemeente fonds na 5 jaren: In de discussie met de Tweede Kamer heeft de staatssecreta ris van BIZA het gewicht dat zrj wenst te geven aan de voor het onderwijs belangrijke criteria enigszins aangepast. In de overgangsperiode heeft zij er in toegestemd om die cri teria (bijvoorbeeld leerlingen aantallen) voor 75% de hoog te van de uitkering te laten bepalen. Met het voor Leeuwar den bekende gunstige resultaat. Ook heeft zij er in toege stemd om de overgangsperiode tot 5 jaren te verlengen. Ver volgens heeft zij bekend gemaakt dat na deze overgangsperi ode de onderwijscriteria nog slechts voor 50% de hoogte van de uitkering zullen bepalen, tenzij uit een evaluatieonder zoek blijkt dat een en ander niet houdbaar is. Van belang voor de gemeente Leeuwarden is om te onderzoeken wat de structurele gevolgen zijn voor de MJB indien het standpunt van de staatssecretaris gevolgd wordt Overigens dient hierbij nog opgemerkt, dat het volgen van de onderwijscomponent in de Algemene Uitkering na de over gangsperiode niet (volledig) meer mogelijk zal zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 421