Blad 2 In de hoofdstukken 1 t/m 4 van het rapport wordt ingegaan op ontwikkelingen in de decentralisatie van het Onderwijs beleid en de relatie met andere ontwikkelingen, zoals het Grote Stedenbeleid en het Jeugdbeleid. Er worden twee taak stellingen van de gemeente onderscheiden op het gebied van onderwijs. De schoolbestuurlijke taak wordt verder buiten beschouwing gelaten. Het gaat in dit kader om de lokale taakstelling gericht op de belangenbehartiging voor alle vormen en denominaties van het onderwijs dat zijn vertaling vindt in het lokale onderwijsbeleid. In het rapport worden acht taakvelden in het lokale onder wijsbeleid onderscheiden, waarvan de volgende wat betreft de onderzoeksopdracht relevant zijn1: de ontwikkeling van en de zorg voor de stedelijke infrastructuur onderwijs en samenleving; onderwijs en arbeidsmarkt; het stimuleren van de kwaliteitsverbetering van en tussen instellingen; het voorrangsbeleid voor specifieke doelgroepen; het voorkomen van voortijdige schooluitval en voortijdige beëindiging van onderwijsdeelname. Op veel taakvelden binnen het onderwijs heeft de gemeente al een taak, aan andere terreinen zoals de infrastructuur en de kwaliteitsverbetering wordt noodgedwongen (nog) nau welijks aandacht besteed. Belangrijk is dat in het rapport wordt geconstateerd dat alleen kijken naar het takenpakket niet voldoende is voor de beantwoording van vraag naar noodzakelijke formatie-omvang. Het gaat in veel gevallen niet om andere taken of taakvelden, maar om een verandering in rolopvatting. De lokale verantwoordelijkheid voor, en daarmee de betrokkenheid met het onderwijsbeleid wordt veel groter. Dat vereist een andere, en vaak intensievere, werkwijze. De gemeente (i.e. met name de sector Onderwijs) zal als gevolg hiervan wat betreft de verschillende taakvelden verschillende rollen moeten vervullen. Hoewel in het algemeen van de gemeentelijke regiorol wordt gesproken, zal de feitelijke invulling van die rol per taakveld anders zijn: variërend van initiatiefnemer en makelaar tot uitvoerder. In hoofdstuk 5 van het onderzoeksrapport wordt een en ander duidelijk aangegeven. De taakvelden huisvesting en financiën vielen buiten de opdracht en zijn niet uitgewerkt in het rapport; de personeelsformatie voor deze taakvelden is binnen de sector in voldoende mate beschikbaar. Verder wordt om dezelfde reden niet ingegaan op het taakveld bestuur openbaar onder wijs. De formatie hiervoor is geregeld via de Stichting ASBO en de forma tie voor de schakelfunctionaris. Blad 3 Problemen, knelpunten binnen het lokale onderwijs zullen niet tegelijkertijd kunnen worden aangepakt, laat staan opgelost. Beperkte financiële middelen en menskracht, verandercapaciteit van scholen en andere randvoorwaarden maken het stellen van prioriteiten onvermijdelijk. Wanneer schoolbesturen en gemeente in gezamenlijk overleg beleidskeuzen moeten maken, is het noodzakelijk dat over heldere criteria wordt beschikt zodat tot een prioriteits stelling kan worden gekomen. Hoofdstuk 6 (onder 6.1) geeft aan welke criteria mogelijk zijn en wij stellen u voor de ze, overeenkomstig de aanbevelingen, vast te stellen als de referentiepunten van het lokaal onderwijsbeleid. Belangrijk is de vraag of de in het rapport voorgestelde aanpak in de praktijk functioneert en of de veronderstelde (personele en financiële) consequenties reëel zijn. De centrale vraag is: op welke wijze kunnen gemeente, schoolbesturen en scholen (en eventueel andere instellingen en organisaties) in gezamenlijk overleg (wettelijk ver plichte) voorstellen voor het beleid ontwikkelen en aan de gemeenteraad ter besluitvorming voorleggen. Om deze vraag vanuit een praktische werkwijze te kunnen beantwoorden is een project "Lokaal Onderwijsbeleid Leeuwarden" ontwikkeld (hoofdstuk 8 van het onderzoeksrapport)Over het project en de geschetste aanpak is in het overleg met de schoolbe sturen voor primair en secundair onderwijs overeenstemming bereikt. De besturen hebben toegezegd aan de uitvoering mee te werken. De aanpak biedt de mogelijkheid met name het onderwijsveld in een vroegtijdig stadium bij de beleidsont wikkelingen te betrekken. Het sluit op die manier direct aan bij de lokale ontwikkelingen waarbij samenwerken met externe partners, integrale aanpak, afstemming tussen in stellingen en vraaggericht werken de sleutelwoorden zijn. In het project zal de aandacht primair gericht zijn op het taakveld "de bestrijding van onderwijsachterstanden". Deze specifieke aandacht vloeit voort uit het feit dat de gemeente wettelijk verplicht is om, in overleg met school besturen, voor 1 augustus 1998 een onderwijsachterstands- plan vast te stellen. Het project heeft daarmee een tweele dig doel gekregen: het op praktische wijze (via een projectmatige opzet) onderzoeken van de geschikte werkwijze en de consequenties hiervan voor de gemeente; het opstellen van een wettelijk verplicht onderwij sachterstandsplan Uitvoering van de aanbevelingen van het rapport heeft be langrijke consequenties voor de gemeente en met name de sector Onderwijs. De noodzaak van afstemming, integrale aanpak en dergelijke verlangt een speciale werkwijze.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 432