Blad 26
Artikel 35
Overleg en mededeling
1 Alvorens over te gaan tot vordering voeren burgemees
ter en wethouders overleg met het bevoegd gezag.
2 In dat overleg komt in ieder geval aan de orde
a voor welke activiteit of activiteiten gevorderd
wordt
b of die activiteit of activiteiten zich verdragen met
het onderwijs aan de in het gebouw gevestigde
school
c welke maatregelen eventueel noodzakelijk zijn om te
voorkomen dat het onderwijs aan de in het gebouw
gevestigde school hinder van het medegebruik onder
vindt
d wat naar de mening van burgemeester en wethouders en
het bevoegd gezag een redelijke vergoeding voor het
medegebruik is;
e de datum waarop het medegebruik redelijkerwijs een
aanvang kan nemen
3 Binnen vier weken na afloop van het overleg doen bur
gemeester en wethouders schriftelijk mededeling van de
vordering aan het bevoegd gezag.
Indien het overleg zoals bedoeld in het eerste lid
heeft geleid tot afspraken, bevat de mededeling in
ieder geval die afspraken. Voorzover het overleg niet
tot overeenstemming heeft geleid, bevat de mededeling
de beslissing van burgemeester en wethouders over de
punten waarover geen overeenstemming bestond. Indien
het bevoegd gezag in het overleg te kennen heeft
gegeven geen bezwaar te hebben tegen de vordering, kan
van de schriftelijke mededeling als hier bedoeld
worden afgezien.
Paragraaf 5.3 Verhuur
Artikel 36
Toestemming burgemeester en wethouders
1 Alvorens een huurovereenkomst te sluiten, vraagt het
bevoegd gezag toestemming voor de verhuur aan burge
meester en wethouders
2 Het verzoek om toestemming wordt schriftelijk gedaan
en bevat een aanduiding van de huurder, alsmede van de
bestemming van de te verhuren ruimte.
3 Burgemeester en wethouders verlenen de toestemming
niet indien:
a de bestemming van de te verhuren ruimte in strijd is
met bepalingen daaromtrent uit de wet of regelge
ving
Blad 27
b de te verhuren ruimte onmiddellijk nodig is voor een
school
4 Burgemeester en wethouders nemen binnen vier weken na
ontvangst van het verzoek een besluit en zenden dat
aan het bevoegd gezag.
HOOFDSTUK 6
Einde gebruik gebouwen en terreinen
Artikel 37
Tijdstip beëindiging gebruik; staat van onderhoud
1 Nadat een gebouw of terrein niet meer door het bevoegd
gezag nodig is voor de huisvesting van een school
wordt het gebruik van het gebouw of terrein zo spoedig
mogelijk beëindigd, doch uiterlijk op de datum genoemd
in de door burgemeester en wethouders en het bevoegd
gezag ondertekende gezamenlijke akte of de datum zoals
vastgesteld door Gedeputeerde Staten bij de beslissing
inzake een geschil over de totstandkoming van een ge
zamenlijke akte.
2 Indien er, naar het oordeel van burgemeester en wet
houders, mogelijk sprake is van achterstallig onder
houd aan het gebouw of terrein bedoeld in het eerste
lid, dat tot de verantwoordelijkheid van het bevoegd
gezag behoort, wordt, voordat de eigendomsoverdracht
heeft plaatsgevonden, een staat van onderhoud opge
maakt
3 De staat van onderhoud wordt opgemaakt in opdracht van
burgemeester en wethouders na overleg met het bevoegd
gezag.
4 Over de staat van onderhoud wordt overleg gevoerd met
het bevoegd gezag. In dat overleg wordt, indien van
toepassing, vastgesteld welk deel van het onderhoud
alsnog door het bevoegd gezag wordt uitgevoerd of welk
bedrag in plaats daarvan aan burgemeester en wethou
ders betaald wordt. Indien het overleg niet tot over
eenstemming leidt, stellen partijen vast welke handel
wijze gevolgd wordt.
5 Het opmaken van een staat van onderhoud blijft achter
wege indien dit naar het oordeel van burgemeester en
wethouders niet nodig is