Blad 30
Burgemeester en wethouders nemen het aantal klokuren
als bedoeld in dit lid onder d slechts op in het voor
stel tot inroostering voor zover daarvoor nog capaci
teit beschikbaar is, nadat rekening xs gehouden met
het totale klokuurgebruik dat voor bekostiging door de
gemeente in aanmerking komt
5 Het voorstel tot inroostering wordt door burgemeester
en wethouders binnen twee weken na vaststelling toege
zonden aan de bevoegde gezagsorganen voor basisonder
wijs en (voortgezet) speciaal onderwijs. De bevoegde
gezagsorganen worden daarbij uitgenodigd voor een
overleg over het voorstelDit overleg vindt plaats
binnen twee weken na toezending van het voorstelIn
het overleg worden de vertegenwoordigers van de be
voegde gezagsorganen in de gelegenheid gesteld te rea
geren op het voorstel tot inroostering
6 Met inachtneming van de reacties van de bevoegde ge
zagsorganen stellen burgemeester en wethouders voor 15
juni volgend op de genoemde datum in het eerste lid,
de definitieve inroostering vast van het gebruik van
de gymnastiekruimte voor het volgende schooljaar. In
dien burgemeester en wethouders daarbij afwijken van
een of meer in het overleg als bedoeld in het vijfde
lid naar voren gebrachte reacties, dan wordt dit gemo
tiveerd
7 Binnen twee weken na vaststelling van de inroostering
ontvangen de betreffende bevoegde gezagsorganen een
schriftelijke mededeling van burgemeester en wethouder
over de inroostering in de beschikbare gymnastiekruim-
ten van de onder hun bevoegd gezag staande school of
scholen voor het volgende schooljaar. Deze mededeling
is te beschouwen als een beslissing in de zin van ar
tikel 22 en, indien van toepassing, een beslissing in
de zin van artikel 32, vierde lid.
HOOFDSTUK 8
Overgangsregeling met betrekking tot de afhandeling van
ingediende aanvragen voorzieningen in de huisvesting voor
1997 en 1998
Paragraaf 8.1 Uitvoering van door de minister genomen be
slissingen
Artikel 40
Voor blijvend gebruik bestemde voorzieningen basisonderwijs
en/of (voortgezet) speciaal onderwijs voor 1997
1 Een door de minister voor het jaar 1997 goedgekeurde,
voor blijvend gebruik bestemde voorziening in de huis
vesting ten behoeve van een school voor basisonderwijs
Blad 31
of voor (voortgezet) speciaal onderwijs, als bedoeld
in artikel IX, eerste lid respectievelijk artikel X,
eerste lid van de wet, wordt binnen twee maanden na
inwerkingtreding van het bepaalde in dit hoofdstuk
door de raad voor vergoeding in aanmerking gebracht.
De vergoeding waarop het betrokken bevoegd gezag aan
spraak kan maken, wordt daarbij vastgesteld aan de
hand van het gestelde in bijlage IV, deel D. Een af
schrift van het betreffende raadsbesluit wordt binnen
twee weken nadat het besluit is genomen, bekend ge
maakt aan het bevoegd gezag.
2 Binnen vier weken nadat het besluit als bedoeld in het
eerste lid is genomen, treden burgemeester en wethou
ders met het bevoegd gezag in overleg over de wijze
van uitvoering van de voorziening in de huisvesting.
Hierbij is het bepaalde in de artikelen 15 tot en met
18 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 41
Kleine huisvestingsvoorzieningen en tijdelijke huisvesting
voortgezet onderwijs voor 1997
1 Binnen twee maanden na inwerkingtreding van het be
paalde in dit hoofdstuk treden burgemeester en wethou
ders in overleg met het desbetreffende bevoegd gezag
over de hoogte van de vergoeding en de wijze van uit
voering van de beslissing van de minister als bedoeld
in artikel XVII, derde lid van de wet. Daarbij wordt
de hoogte van de vergoeding vastgesteld aan de hand
van het gestelde in bijlage IV, deel D.
2 In het overleg als bedoeld in het eerste lid worden
nadere afspraken gemaakt over:
a de beschikbaarstelling van de gelden ter uitvoering
van de goedgekeurde voorziening in de huisvesting
overeenkomstig het bepaalde in artikel 17;
b het tijdstip en de wijze waarop door het bevoegd
gezag verantwoording wordt afgelegd over de beste
ding van de beschikbaar gestelde i^-den.
Paragraaf 8.2 Voor blijvend gebruik bestemde voorzieningen
basisonderwijs en/of (voortgezet) speciaal onderwijs voor
1998
Artikel 42
Behandeling ingediende aanvragen
Een door de minister toegezonden aanvraag als bedoeld in
artikel IX, tweede lid of artikel X, tweede lid van de wet,
waarin een voorziening wordt gewenst voor het jaar 1998,
wordt beschouwd als een aanvraag voor opneming van een