Blad 2
Artikel 118 geeft ook aan, welke concrete punten
van deze aandachtsvelden moeten worden beschreven.
Het beleidsplan moet worden vastgesteld vóór het jaar,
waarop het betrekking heeft. Gezien de vele raakvlakken van
bijstandsbeleid met overig gemeentelijk beleid, zoals bij
voorbeeld grote stedenbeleid, het beleid van arbeidsmarkt -
toeleiding en van sociale activering is het lastig te vol
doen aan zowel de eis van tijdigheid alsook aan de eis van
volledigheid van het beleidsplan. De tijdlijnen van de ge
noemde beleidsprocessen lopen niet altijd synchroon, zodat
in het voorliggende plan noodzakelijkerwijs op onderdelen
wordt verwezen naar gelijktijdig of op korte termijn voor
te leggen afzonderlijke voorstellen. Dit gaat in het bij
zonder op voor de afspraken met het Regionaal Arbeidsbureau
over af te nemen diensten in het jaar 1998 en voor het in
het kader van de Wet inschakeling werkzoekenden te ontwik
kelen nieuw beleid. Ook de plannen voor zorg en opvang,
waaronder sociale activering, worden op een later tijdstip
- waarschijnlijk in januari 1998 - aangeboden.
In het beleidsplan 1998 is veelvuldig verwezen naar de in
het vorige plan verwoorde uitgangspunten. Dit in het bij
zonder van toepassing op het gemeentelijk handhavingsbe
leid. Daarom is het beleidsplan 1997 ter inzage gelegd.
2. KORTE INHOUD VAN BELEIDSPLAN
2.1. Handhavingsbeleid
In het vorige beleidsplan 1997 zijn de gemeentelijke uit
gangspunten op het vlak van de handhaving van de wet, ge
richt op de juiste vaststelling van de aanspraak op uitke
ring opnieuw vastgesteld. Dit is gebeurd mede naar aanlei
ding van de Wet boeten, maatregelen, terug- en invordering
sociale zekerheid, voor de gemeenten in werking getreden op
1 juli 1997.
In het beleidsplan wordt aangekondigd dat op korte termijn
- eind 1997 of begin 1998 - het beleid over invordering van
boeten en onverschuldigde betalingen ter vaststelling wordt
aangeboden. In dat beleid worden de uitgangspunten vastge
legd aan de hand waarvan in de concrete individuele situa
tie kan worden bepaald welke financiële inspanningen van de
debiteur worden gevergd.
In het beleidsplan wordt aangegeven welke belangen dienen
te worden afgedwongen om te komen tot een zorgvuldig, even
wichtig beleid, te weten:
het belang van de handhaving
de reden van terugvordering
de financiële onstandigheden van de schuldenaar
de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar.
Blad 3
Op mogelijke veranderingen in 1998 en 1999 (het Wetsvoor
stel schuldsanering natuurlijke personen en de wijziging
van de Abw in verband met doelmatig debiteurenbeleid) zal
tijdig worden gereageerd.
Met betrekking tot de verificatie en validatie van clint-
gegevens aan externe bronnen wordt de huidige stand van
geautomatiseerde gegevensuitwisseling beschreven. De door
de minister van Sociale Zaken gegeven voorrang aan het
clientvolgcommunicatiesysteem in het bereik van de samen
werking werk en inkomen betekent, dat de ontwikkeling van
het landelijk Inlichtingenbureau - en in navolging daarvan
het plaatselijke pilot-project van een validatiebureau bin
nen de sector Sociale Zaken - niet meer actueel is
2.2. Activerinasbeleid
Met de Wet inschakeling werkzoekenden (Wiw) krijgt de ge
meente de mogelijkheid om een meer samenhangend instrumen
tarium te ontwikkelen voor langdurige werklozen, uitke
ringsgerechtigden en werkloze jongeren.
Mede gelet op de zeer korte voorbereidingstijd zal gekozen
worden voor een model van beleidsontwikkeling. Vooreerst is
de aandacht gericht op een goede vormgeving van de werkge-
versrol van de gemeente. Verwezen wordt naar de aan te bie
den voorstellen over de invulling van het Wiw-beleid.
Dit geldt ook voor de invulling van de intern gemeentelijke
organisatie van de arbeidsmarkttoeleiding van uitkeringsge
rechtigden. De uitvoerende taken worden gelegd bij de sec
tor Sociale Zaken, de taken van regievoering en beleidsont
wikkeling bij de sector Additionele Werkgelegenheid van de
dienst Welzijn.
Voor wat betreft de concrete werkafspraken tussen de ge
meente Leeuwarden en het RBAin het bijzonder over aantal
len bemiddelingsplannen en de bekostiging daarvan, kunnen
nog geen mededelingen worden gedaan. Verwezen wordt naar
later in te dienen voorstellen.
Sedert 1 oktober 1997 is de zogenoemde vrijlatingsfacili
teit opnieuw in de Abw vastgelegd. Indien een uitkeringsge
rechtigde voor wie op grond van landelijke regels niet de
sollicitatieplicht geldt, inkomsten uit deeltijdarbeid
heeft, worden deze inkomsten anders dan voorheen gedeelte
lijk tot een maximum van f 285,-- per maand vrijgelaten. De
gemeente Leeuwarden maakt gebruik van de mogelijkheid om
ook andere categorieën personen, die om sociale of medische
redenen zijn aangewezen op deeltijdarbeid, toe te laten tot
de centrale vrijlatingsfaciliteit. In het bijzondere geldt
dit voor alleenstaande ouders met zorgverantwoordelijkheid
voor kinderen van 5 tot 12 jaar.
Een ruimer gebruik van deze regeling wordt overwogen na
evaluatie van de premieregeling en concrete invulling van
het Wiw-beleid.