Begroting 1998 Concern 4.2.1 Ambtelijke bedrijfsvoering 4.2.1.1 Korting op de in 1998 te ontvangen prijscompensatie op de materiële kosten. Door een dergelijke maatregel verbetert de financiële positie substantieel, zeker als het financieel effect van zo'n maatregel doorberekend kan worden aan gesubsidieerde instellingen. Dit laatste zal nu niet (overal) lukken omdat er contracten gesloten zijn die uitgaan van een automatische prijscompensatie. Wij hebben inmiddels wel opdracht gegeven te inventariseren om welke contracten het gaat en wanneer zij aflopen en om vooralsnog globaal na te gaan wat de gevolgen zijn voor de activiteiten als de voorgestelde maatregel doorberekend zou worden. Het gevolg van deze maatregel is dat de stijging van de budgetten minder groot zal zijn dan verwacht mocht worden op grond van de in het Gemeentefonds aangegeven prijsstijging. Als gevolg van deze bestuurlijke richtlijn stellen wij u als tweede generieke maatregel voor om 20%, (arbitrair percentage) te korten op de via het gemeentefonds te ontvangen middelen voor nieuwe taken of taakintensivering. Ook dit is een efficiency maatregel. Deze korting levert een bezuiniging op van circa ƒ1,1 miljoen. De grote posten waar het hierbij om gaat zijn VERDI (Verkeer en Vervoer: Regionaal, Decentraal, Integraal); bijzondere bijstand en het fonds sociale vernieuwing. Al eerder hebben wij aangegeven dat elke potentiële uitzetting goed onderbouwd aan ons voorgelegd dient te worden om bestuurlijk getoetst te worden. Dit betekent dat wij van mening zijn dat de resterende 80% niet automatisch gehonoreerd dient te worden maar vooralsnog geparkeerd wordt tot uiterlijk 1 maart 1998. Niet gehonoreerde claims zullen daarna toegevoegd worden aan de algemene middelen. Bij het vaststellen van de perspectiefnota 1999-2002 kan dan alsnog een beroep gedaan worden op die algemene middelen in de vorm van een voorstel nieuw beleid. 4.2.1.2 Structurele onderuitputting plus routine-investeringen Het gaat hierbij om twee generieke maatregelen waarvan wij het resultaat nog niet helder in beeld hebben. Voor de structurele onderuitputting gaat het om de onderuitputting waarbij die van de kapitaallasten zijn uitgezonderd. Immers de onderuitputting op kapitaaliasten is reeds ingeboekt bij de vaststelling van de perspectiefnota. De praktijk blijkt te zijn dat beschikbaar gestelde budgetten niet direct gebruikt worden omdat onder andere plannen nog niet uitvoeringsgereed zijn. Voor de routine-investeringen hebben wij nog geen volledig hard antwoord gekregen op de vraag om deze investeringen kritisch te beoordelen. Van één investering weten wij zeker dat die een bezuiniging op kan leveren. Het gaat om het vervangingskrediet van het financieel informatie concern systeem (FICS). In het vervangingskrediet zijn ten onrechte de organisatiekosten rond dit project meegenomen. Daardoor kan het krediet verlaagd worden van 1.325.000,- naar 845.000,-. Dit heeft een structureel effect, ingaande 1998, van 130.000,- Voorshands schatten wij het resultaat van beide maatregelen op circa 1,4 miljoen. Daarvan is bij de vaststelling van de perspectiefnota reeds 691.400,- vastgesteld. Dit betekent dat er na toevoeging van voornoemde 130.000,- nog een taakstelling rest van 578.600,-. Het doel van dit soort maatregelen en uit paragaraaf 4.2.1 is om zoveel mogelijk geld voor integrale afweging door uw raad beschikbaar te krijgen. Het effect is wel dat steeds meer ruimte uit de dienstbegrotingen wordt geperst waardoor onder andere de binnensectorale verschuivingsruimte verkleint en het kunnen opvangen van tegenvallers binnen de begrotingsruimte van de eigen sector of dienst ook minder makkelijk meer mogelijk, toch wordt de tansparantie vergroot. Tabel 9 - Bezuinigingen 1000,-- in absolute cijfers) nr. Omschrijving 1998 1999 2000 2001 Korting prijscompensatie 1.000 1.000 1.000 1.000 Vervangingskrediet FICS 130 130 130 130 20%-korting aanv.gem.fonds 1.185 1.213 1.211 1.211 2.315 2.343 2.341 2.341 17 Begroting 1998 Concern 4.2.2 Bestuurlijke bedrijfsvoering In 1996 heeft u besloten tot een taakstelling van 45.000,- en aanvullend bij de vaststelling van de perspectiefnota 1998 van 50.000,-beide gericht op het verminderen van het aantal raadscommissies en een veranderde werkwijze. Voor u ligt ter inzage een voorstel dat behandeld is in de commissie Bestuur en Middelen. Uit dit voorstel blijkt dat de taakstelling gehaald kan worden, zij het onder voorwaarden: a) geen uitgebreide verslaglegging b) in de hand houden van de vergadertijd. De bij de behandeling van de begroting 1997 en de perspectiefhota 1998 genomen besluiten hebben ons ertoe gebracht om na te gaan of in de bestuurlijke bedrijfsvoering meer efficiencywinst valt te behalen. Wij denken dat dit het geval is door bijvoorbeeld commissie- en raadsvergaderingen meer in de daguren te houden. Dat beperkt de kosten van ambtelijke ondersteuning (beleid en facilitair) maar ook zouden minder kosten gemaakt behoeven te worden voor verlichting en verwarming. Wij kunnen ons voorstellen dat dit aspect een rol kan spelen bij de college-onderhandelingen. 4.2.3 Resterende taakstelling Met voornoemde voorstellen is een substantieel bedrag ingevuld van de afgesproken taakstelling van 9,5 miljoen. De positieve ontwikkeling en de voorgestelde generieke maatregelen leiden tot een structureel resultaat van circa 3,5 miljoen. Daarnaast stellen wij u voor de diensten de volgende taakstelling op te leggen: a) ƒ6 miljoen, alsvolgt te verdelen: Dienst Algemene Zaken 1 miljoen Dienst Stadsontwikkeling 2 miljoen Dienst Welzijn 3 miljoen Dienst Stadsbeheer pm a) in de perspectiefnota 1999-2002 hieraan invulling te geven 18

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 13