Sec tor/Dienst-Begroting 1998 Bestuur en Concernstaf
4.2 Organisatie-schema van de dienst
De concernstaf is de rechterhand van de gemeentesecretaris en de directeur
bedrijfsvoering. Daarbij vervult zij m.b.t. de informatievoorziening die nodig is voor de
besluitvorming en sturing, een toetsende, adviserende en ondersteunende rol.
Duidelijkheid, openheid en eerlijkheid in het kader van het doel van een gemeentelijke
organisatie (werken voor de politiek en de samenleving) zijn in het functioneren van de
medewerkers belangrijke aspecten.
De verdergaande decentralisatie van overheidstaken en het steeds complexer worden
van maatschappelijke vraagstukken maken de behoefte aan integrale toetsing,
advisering en ondersteuning steeds groter zodat de politieke sturing vergroot kan
worden en daarmee de positie van de gemeenteraad versterkt kan worden.
De kerntaken van de concernstaf zijn in de volgende drie samen te vatten:
strategiebepaling en innovatie;
beleidscoördinatie;
(concern-)pianning en (concem-)control.
De directeur bedrijfsvoering stuurt de concernstaf aan, waarbij na daar vooraf duidelijk
afspraken over gemaakt te hebben, de gemeentesecretaris de mogelijkheid heeft om één
of meerdere medewerkers rechtstreeks inhoudelijk aan te sturen.
Sector/Dienst-Begroting 1998
Bestuur en Concernstaf
4.3 Uitgangspunten van bedrijfsvoering
Het jaar 1998 zal vooral gericht zijn op het uitzetten van een integrale koers voor de
bedrijfsvoering, gerelateerd aan het beleid.Dit betekent concreet op hoofdlijnen het:
systematisch plannen van strategische projecten (ook op het gebied van de
bedrijfsvoering);
invoeren van een systeem van netwerkplanning voor de bedrijfsvoering;
systematisch analyseren van de financiële en organisatorische gevolgen van
strategische ontwikkelingen;
actualiseren van het middelenbeleid;
verder integreren van P-, alsmede de O&l-aspecten van de bedrijfsvoering binnen
de planning- en controlcyclus;
stroomlijnen en verder implementeren van richtlijnen voor de bedrijfsvoering;
de ontwikkelingen van team-/productspecifieke planning- controlinstrumenten;
de optimaliseren van ondersteuning van het lijnmanagement, met behulp van
managementinformatie;
verbeteren van het liquiditeitenbeheer.
Naarmate doelstellingen, kwantitatieve en kwalitatieve kwaliteitscriteria verder zijn
aangescherpt, nemen ook de mogelijkheden voor effectiviteitsonderzoek toe. Een
verdere ontwikkeling van instrumenten voor beleidsonderzoek en beleidsanalyse is
daarvoor noodzakelijk. Hierin ligt een belangrijke opdracht voor de concernstaf. Het
daadwerkelijk uitvoeren van doelmatigheids- en effectiviteitsonderzoek zal in 1998
worden opgestart, maar dan ook als structurele activiteit in de gemeentelijke organisatie
worden ingebed.
Het geleerde en getrainde uit het opleidingen- en ontwikkelingsplan voor managers zal
nu in de praktijk ten uitvoer moeten worden gebracht.
De managementstijl zal centraal staan in de functioneringsgesprekken. Dit moet een
geleidelijke cultuurverandering ondersteunen.
In dialoog tussen gemeenteraad en ambtelijk management zal gewerkt worden aan het
concreet inhoud geven van het begrip 'sturen op hoofdlijnen' en wat er aan ambtelijke
ondersteuning en informatie nodig is om dit sturen op hoofdlijnen mogelijk te maken.
Daarbij staat centraal dat het 'sturen op hoofdlijnen' de leden van de gemeenteraad niet
mag verhinderen hun functie als volksvertegenwoordiger uit te oefenen, sterker nog, dit
zal de bestuurder beter in staat moeten stellen zijn/haar functie te vervullen.
4.3.1 Financiën
4.3.11Kaders financieel beleid
Naast de financiële hoofddoelstelling, nl.: 'het nastreven van een gezonde financiële
huishouding', zijn belangrijke uitgangspunten voor de beleidsperiode, de versterking
van de centrale sturing door de Raad en een verhoging van de beheersbaarheid en
sturing van de organisatie. Vanuit deze filosofie zijn de dienstbegroting 1998 en de
meerjarenramingen 1999-2001 opgesteld. Om de sturing (afwegingsfunctie) door de
gemeenteraad te kunnen versterken worden drie vernieuwende stappen noodzakelijk
geacht:
bevorderen van de budgettaire discipline;
onderscheid aanbrengen tussen structurele en incidentele uitgaven en inkomsten;
het beperken van de afwegingsmomenten tot twee maal per jaar (nl. bij opstellen
perspectiefnota en begroting).