Sector/Dienst-Begroting 1998 Bestuur en Concernstaf Bevorderen van de budgettaire discipline Bij het opstellen van de begroting en het meerjarenperspectief wordt hiermee zoveel als mogelijk rekening gehouden. Concreet betekent dit, dat wij van de diensten vragen nog meer aandacht te besteden aan de inventarisatie met financiële gevolgen van beleidsontwikkelingen en overige financiële risico's. Alle bij het opstellen van de beleidsdocumenten reeds voorzienbare noodzakelijke budgetmutaties dienen in beeld te worden gebracht, om de juiste keuzen te kunnen maken. De afwegingsfunctie wordt versterkt door af te spreken, dat tussentijdse budgetuitzettingen niet dan wel alleen in geval van hoge uitzondering kunnen worden gehonoreerd. Onderscheid tussen structurele-/incidentele uitgaven en inkomsten en beperken afwe gingsm o menten Kritische beoordeling van het perspectief 1997-2000 leert, dat het begrotingsbeeld in sterke mate nadelig wordt beïnvloed door niet structurele ontwikkelingen. Om de vertroebeling van de financiële positie te voorkomen wordt onderscheid gemaakt tussen beleidswijzigingen met een structurele doorwerking in de begroting/meerjarenramingen en beleidsontwikkelingen met een incidenteel karakter. Het voordeel van deze systematiek is dat de incidentele- en structurele componenten inzichtelijk worden gemaakt. Beide aspecten vragen om een geheel eigen benaderingswijze. Het eindresultaat wordt hierdoor niet beïnvloed. De niet bij het samenstellen van de perspectiefnota aangemelde nieuwe beleidsontwikkelingen zullen na aanvaarding door het college van burgemeester en wethouders worden verzameld op twee lijsten: de beleidsontwikkeling met een structurele doorwerking in de begroting op de 'Lijst van structureel te dekken uitgaven/structureel ruimtescheppende inkomsten' en de beleidsontwikkelingen met een incidenteel karakter op de 'Lijst van éénmalig te dekken uitgaven/éénmalig ruimtescheppende inkomsten'. Bij het samenstellen van de perspectiefnota en de begroting/meerjarenraming kan hierdoor op een zorgvuldiger manier een integrale afweging plaatsvinden. Dit zijn ook de twee momenten waarop daadwerkelijk aanpassingen worden doorgevoerd. Bij het samenstellen van de begroting 1998/meerjarenraming 1999 -2001 is hiermee begin gemaakt. 4.3.1.2. Ontwikkelingen financieel beleid Treasury Het treasurybeleid en beheer krijgt steeds meer een eigen plaats binnen de gemeentelijke financiën. Het beheer wordt steeds meer gericht op de beheersing van de geldmiddelen, beleggingsrendement en draagt daarmee bij aan de financiële besturing van de organisatie. De hoofddoelstellingen van het treasurybeleid zijn minimalisering van de rentekosten en het beheersbaar houden van de risico's. In het kader van de herstructurering van de concernstaf vindt een heroriëntatie van de huidige treasurywerkzaamheden plaats. Naar aanleiding hiervan zijn wij voornemens de huidige (klassieke) financieringstaak, die voornamelijk bestaat uit het aantrekken van (standaard)leningen, om te vormen tot een moderne treasuryfunctie. Een dergelijke functie draagt zorg voor het slaan van een financiële brug tussen de activiteiten binnen de onderscheiden diensten en de kansen en bedreigingen op de financiële markt. Hiertoe dient over (prospectieve) informatie ten aanzien van de geldstromen te kunnen worden beschikt. 14 Sector/Dienst- Begroting 1998 Bestuur en Concernstaf Voor een actief liquiditeitenbeheer is een goed inzicht in het heden en de toekomst van de liquiditeitsontwikkeling van evident belang. Een liquiditeitsprognose die op decentraal niveau wordt opgesteld is daarvoor uitgangspunt. Op basis van de geconsolideerde prognoses kan dan een strategie worden ontwikkeld ten aanzien van de financieringsbehoefte dan wel ten aanzien van het uitzetten van middelen. Aan de invulling van een dergelijke prognose wordt momenteel gewerkt. De aanpassing van de treasuryfunctie vergt nadere inventarisatie van bestaande procedures en afspraken. Aan het geheel zal vorm en inhoud worden gegeven door middel van een financieel- en treasurystatuut. Invorderingsbeleid Het contante betalingsverkeer en de decentralisatie van de girale/bancaire mutaties dienen in het kader van een adequaat debiteuren- en crediteurenbeheer nader onder de loep te worden genomen. Concreet betekent dit dat de termijnen van betaling- en invordering scherp in de gaten worden gehouden en facturerings- en invorderingsprocedures strikt worden nageleefd. (Dienst-egalisatie)reserve(s) en voorzieningen Middels een eerste opschoningsslag in 1996 is f3.7 min. (bruto) vrij gevallen en bij het samenstellen van de jaarrekening 1996 aan de algemene reserve toegevoegd. Binnen het aanscherpen van het financiële beleid, past een tweede opschoningsslag. Deze is in de perspectiefnota 1998-2001 aangekondigd. Uitgangspunt hierbij is, dat op grond van een programma van eisen de noodzaak van een reserve of voorziening zal moeten worden aangetoond. Daar waar geen concrete onderbouwing gegeven wordt, zullen de gelden -evenals bij de eerste opschoning- aan de algemene reserve worden toegevoegd. Tevens zal worden ingegaan op het instellen van een dienst-egalisatiereserve in relaties tot de andere reserveringen en de post onvoorzien. (Dienst)rapportages Door verbeteringen in de bedrijfsvoering mede als gevolg van het LIS-project wordt er naar gestreefd om het aantal maraps terug te brengen van mogelijk twee naar één per jaarcyclus. Door het eerder gereed komen van de jaarrekening en het gegeven dat de perspectiefnota een steeds belangrijker rol in de planning- en controlcyclus inneemt, ligt het in de rede om na te gaan in hoeverre de eerste marap (periode januari t/m april) moet blijven dan wel kan vervallen. Het nader onderzoek zal zich niet eens primair op de frequentie moeten richten, doch veel meer op het inhoudelijke om te komen tot (be-)sturingsinformatie. Het te bereiken doel hiermee is: de bewerkelijkheid te verkleinen; toegankelijkheid/inzichtelijkheid vergroten. Prestaties weten, effecten meten In eerste instantie is bij de planning- en controlcyclus met name in de begroting en de maraps gekozen voor zo concreet mogelijke (financiële)informatie. In het huidige systeem is nog geen plaats ingeruimd aan de bestuurlijke afronding van bepaalde activiteiten. Om hierin verbetering aan te brengen, wordt in de jaarrekening een paragraaf over de realisatie en evaluatie van het collegeprogramma opgenomen en in hoeverre taakstellingen wel/niet gehaald zijn. 15

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 212