Sector/Dienst-Begroting 1998 Bestuur en Concernstaf organisatie van het organisatiebeleid Het werkterrein organisatie krijgt meer gestalte via twee wegen. Enerzijds is er de organisatie van de werkprocessen en de administratieve organisatie, en anderzijds is er de organisatieontwikkeling in de vorm van de structurering en invulling van de personele organisatie, de ontwikkeling van de organisatie cultuur e.d. Richt de eerste zich meer en meer op HOE-aspecten van de bedrijfsvoering -waaronder planning control, procesinrichting en gebruik van informatietechnologie-, de tweede richt zich voor al op de WIE-aspecten inclusief aspecten als kennis, vaardigheden, formatie/bezetting, e.d. Know-how vanuit beide geledingen is binnen de concernstaf voorhanden. In samenhang met de keuzes inzake: de ontwikkeling van de stad; de ontwikkeling van het producten- en dienstenaanbod; de wijze van dienstverlening, zal gekomen dienen te worden tot een strategisch organisatiebeleid waarin de HOE- en WIE aspecten integraal zijn opgenomen. 4.3.2.2 Personeel De geschetste ontwikkelingen op het terrein van de gemeentelijke organisatie hebben een grote impact op het te voeren personeelsbeleid in de komende jaren. Niet alleen zullen er mensen moeten zijn die in staat zijn om het hierboven geschetste proces te sturen en ondersteunen. Ook de aan de regisseursrol verbonden activiteiten vragen strategen, marktverkenners en accountmanagers met een specifieke expertise die de komende jaren zal moeten worden ontwikkeld of aangetrokken. De te verzelfstandigen onderdelen vragen om meer bedrijfsvoeringskwaliteiten en in een aantal gevallen ondememerskwaliteiten. Het is van cruciaal belang om in zo concreet mogelijke termen profielen te ontwikkelen van de managers, medewerkers, consultants, adviseurs etc. die in de nieuwe (geleidelijk te bereiken) situatie nodig zijn, na te gaan of die expertise in potentie aanwezig is en hoe die verder kan worden ontwikkeld of aangetrokken. Dit geldt voor: de bestuurlijke coördinatiefunctie; alsmede voor de functies binnen de op afstand te plaatsen onderdelen waarvoor het bestuur de eindverantwoordelijkheid behoudt (overheids B.V.'s en agentschappen). In slecht Nederlands hebben we het dan over de vergroting en sturing van de employability (combinatie van inzetbaarheid en mobiliteit). Het gemeentelijk personeelsbeleid en de daarbij behorende instrumenten zal worden getoetst aan de hierboven geformuleerde doelen. Waar nodig zullen nieuw beleid en nieuwe instrumenten worden ontwikkeld en geïmplementeerd. Nu al kan worden vastgesteld dat het beheersen van de personeelsstromen (in kwalitatieve èn in kwantitatieve zin) daarin een pregnante plaats zal innemen; een punt van bijzondere aandacht is hierbij het relatief grote aantal extern ingehuurde medewerkers. Om een optimale sturing te kunnen geven aan de interne mobiliteit en de inzet van externe ingehuurde medewerkers en om beter in staat te zijn wachtgelders en boventalligen te begeleiden zal het interne arbeidsbureau uitgebouwd dienen te worden tot een mobiliteitsbureau. 18 Sector/Dienst-Begroting 1998 Bestuur en Concernstaf Ook het overleg met vertegenwoordigers van het personeel in de commissie voor Georganiseerd Overleg en de Ondernemingsraad zal hierop gericht zijn. In dat verband is het van belang te constateren dat per 1 januari 1998 het Sociaal Convenant 1993 van het college met de ambtenarenorganisaties afloopt en in de loop van 1997 het overleg over een eventueel vervolg hierop wordt geopend. In het met de werknemers gesloten akkoord over de ADV/Flex is een verwacht inverdieneffect opgenomen als gevolg van effectievere werkprocessen die de komende twee jaar ingevoerd gaan worden. Daartoe zullen volgens afspraak extra formatieplaatsen geschapen worden. Waarop expertise op het gebied van informatisering en verbetering van bedrijfsprocessen zal worden aangetrokken. Met behulp van deze inbreng is het mogelijk met een beperkte herbezetting te volstaan zonder dat de werkdruk ontoelaatbaar toeneemt. Voorts is hiermee in de daarop volgende periode personele capaciteit beschikbaar om meer dan tot nu toe mogelijk was aandacht te besteden aan de optimalisering van bedrijfsprocessen (effectiviteit en efficiency). Naast de consequenties van de te verwachten organisatorische ontwikkelingen moet op het terrein van personeelsbeleid en arbeidsvoorwaarden rekening gehouden worden met de zgn. OOW-operatie (Overheidspersoneel Onder Werknemersregelingen). Deze landelijke trend is al een aantal jaren geleden ingezet. Exponenten daarvan zijn: arbo-wet van toepassing op de overheid wet op de Ondernemingsraden idem; verzelfstandiging van het ABP; erkenning stakingsrecht ambtenaren; verdwijnen van de ambtenarenrechter; sectoralisatie van het arbeidsvoorwaardenoverleg (sector-CAO's). De komende tijd zit er nog het volgende in het vat: 1 januari 1998, ambtenaren onder de WAO; 1 januari 1999, ambtenaren onder de WW; ziektekostenverzekering normaliseren (IZA). Op termijn is het mogelijk dat de eenzijdige arbeidsverhouding met ambtenaren wordt omgezet in een arbeidsovereenkomst. Geconstateerd kan worden dat de arbeidsvoorwaarden van de overheid en het bedrijfsleven steeds meer naar elkaar toe groeien (hetgeen het op afstand plaatsen in beginsel vergemakkelijkt). In dat verband ligt het in de rede dat op termijn ook een verdere individualisering van de arbeidsvoorwaarden gestalte krijgt. 19

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 214