Begroting 1998 Dienst Stadsontwikkeling 5. RISICOPARAGRAAF 5.1 Subsidies verbetering particuliere huurwoningen Bij controles heeft het rijk geconstateerd, dat de gemeente op grond van onjuiste informatie door subsidie-ontvangers en/of aannemer subsidies heeft toegekend. Naar aanleiding daarvan heeft het rijk een aantal aan de gemeente verstrekte subsidiebeschikkingen ingetrokken en de reeds uitgekeerde bijdragen teruggevorderd. De gemeente heeft daarop terugvorderingprocedures jegens de subsidie-ontvangers opgestart. In totaal gaat het om een subidiebedrag van f 1,4 miljoen. 5.2 Bouwtoezicht Als onderdeel van het bouwtoezicht beoordeelt de gemeente de constructie van bouwplannen. In gevallen waarbij achteraf constructiefouten aan het licht komen terwijl de gemeente toch een bouwvergunning heeft afgegeven, zou de gemeente op de gevolgen kunnen worden aangesproken. Een raming van een eventuele schadeclaim is niet aan te geven. 5.3 Bodemvervuiling De laatste tijd wordt de gemeente in toenemende mate geconfronteerd met de risico's van bodemvervuiling. Dit komt naar voren bij het project Heechterp en de voormalige terreinen van het Woonwagenschap. Daar waar (ook) een gemeente aangewezen kan worden als vervuiler of als belanghebbende voor de projectontwikkeling, kan de gemeente formeel als vervuiler of informeel als belanghebbende aangesproken worden voor een bijdrage in de saneringskosten. 5.4 Bodemsanering De sanering van vervuilde locaties stagneert als gevolg van onvoldoende financiële middelen. De rijksoverheid verwacht van betrokken partijen, waaronder gemeenten, een actievere participatie in de financiering van projecten met name als lokale belangen een rol spelen (cofinanciering). De bij het rijk beschikbare middelen worden alleen ingezet voor ernstige en urgente gevallen als er geen enkele andere financieringsbron voorhanden is (vangnetconstructie). Bovendien bestaat het risico dat door vertraging bij de uitvoering van projecten reeds toegekende bijdragen door het ministerie worden ingetrokken. 5.5 Camminghaburen In 1997 wordt de exploitatie Camminghaburen afgesloten waarbij het uitgangspunt is dat de kosten en de opbrengsten (incl) subsidies in evenwicht zijn. Met het Ministerie van VROM dienen derhalve afspraken te worden gemaakt over de afwikkeling van de lokatiesubsidie en de hieraan gekoppelde nog uit te voeren werken. Het risico is aanwezig dat het ministerie het door ons berekende subsidiebedrag zal corrigeren. 10 Begroting 1998 Dienst Stadsontwikkeling 5.6 Individuele huursubsidie Door de invoering van nieuw rijksbeleid voor de individuele huursubsidie krijgt de gemeente de komende jaren te maken met financiële risico's. Onder de nieuwe rijksregeling kunnen de gemeente boetes worden opgelegd indien subsidietoekenningen afwijken van door het rijk op te leggen richtlijnen. Omdat de gemeente de woningtoewijzing niet in eigen hand heeft zijn deze risico's niet geheel uit te sluiten. Daarom zal met de verhuurders overleg worden gevoerd om de nadelen voor de gemeente tot een minimum te beperken. 5.7 Planschadeclaims Steeds vaker komt het voor dat burgers, al dan niet bijgestaan door gespecialiseerde adviesbureau's, schade claimen als gevolg van door de gemeente geautoriseerde ruimtelijke ontwikkelingen. Gelet op het aantal in behandeling zijnde claims bestaat er een behoorlijk risico dat een deel van die claims gehonoreerd dient te worden waarvoor thans geen dekking aanwezig is. 5.8 Westelijke stadsrandzone Voor de ontwikkeling van de westelijke stadsrandzone resteert, op de totale kosten van f 38 miljoen, een tekort van f 5 miljoen. Inmiddels is een aanvraag ingediend voor een bijdrage van f 5 miljoen in het kader van StiREA. Bovendien wordt getracht een bijdrage van Rijkswaterstaat te verkrijgen. Indien deze claims niet gehonoreerd zullen worden, moet een beroep gedaan worden op de constructie zoals die (vertrouwelijk) is aangegeven in het raadsvoorstel voor de ontwikkeling van de westelijke stadsrand. 5.9 Opheffing regionale WGR-organen In het kader van de ombuigingsvoorstellen 1997-2000 is door het opheffen van de regionale WGR-organen uitgegaan van een mogelijke bezuiniging van f 100.000,-. Bij het voorstel is het voorbehoud gemaakt dat de effectuering van de maatregel afhankelijk is van de besluitvorming en bestuurlijke onderhandelingen rondom bestuurlijke vernieuwing. Gezien de onduidelijkheid die er bestaat rondom de resultaten van het traject van bestuurlijke vernieuwing, kan er niet zonder meer van uitgegaan worden dat in 1998 overeenstemming over deze bezuiniging bereikt zal worden. 11

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 363