Blad 6 Het is immers verboden grond of opstallen te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het bestem mingsplan aan de grond gegeven bestemming. Met andere woor den, de in het bestemmingsplan aan de grond gegeven bestem ming is bepalend en niet (zoals reclamant stelt) de func ties welke voorheen eventueel in het pand gevestigd zijn geweest Tenslotte merken wij nog op, dat zonder in dit opzicht eni ge toezegging te willen doen of verwachtingen te wekken, reclamant te zijner tijd desgewenst een beroep kan doen op artikel 4 9 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (planschadevergoeding) Gelet op het vorenstaande zijn wij van mening, dat de be zwaren van de heer Kruidhof deels gegrond moeten worden ge acht. Hieraan kan worden tegemoet gekomen door het plan aan te passen, zoals in het ontwerp-besluit nader is aangege ven Aanpassing van het plan Wij merken verder op, dat ten behoeve van het opstellen van dit bestemmingsplan een akoestisch onderzoek heeft plaats gevonden. Dit onderzoek is beschreven in een aparte bijlage die behoort bij het bestemmingsplan. In de toelichting bij het plan zijn de resultaten van het akoestisch onderzoek samengevat in een paragraaf Geluid (blz. 12)In verband met wijzigingen in de Wet geluidhinder is het akoestisch onderzoek ten behoeve van de vaststelling van het bestem mingsplan op een aantal punten geactualiseerd. In de hier toe opgestelde notitie - die een aanvulling is op het eer dere akoestisch onderzoek - wordt o.a. nader ingegaan op het industrielawaaiEen groot deel van het plangebied is namelijk gelegen binnen de geluidszone van het industrie terrein Leeuwarden-Oost. De provincie Friesland heeft in de afgelopen jaren een saneringsonderzoek laten uitvoeren, waarin bepaald is welke saneringsmaatregelen de bedrijven op het industrieterrein (nog) moeten treffen om de geluids belasting bij alle woningen buiten het industrieterrein te beperken tot 55 dB(A)Deze doelstelling dient in principe bereikt te worden door het treffen van bronmaatregelen. In de vergunningvoorschriften zal worden vastgelegd dat de be drijven deze maatregelen in de komende jaren moeten uitvoe ren. Gedeputeerde Staten van Friesland hebben bij besluit van 17 december 1996 bedoeld saneringsprogramma vastge steld, terwijl de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelij ke Ordening en Milieubeheer bij besluit van 21 mei 1997 voor de gevels van de woningen en andere geluidsgevoelige objecten waarop het saneringsprogramma betrekking heeft, de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege genoemd industrieterrein heeft vastgesteld. Blad 7 Tegen deze beschikking is een bezwaarschrift ingediend door FRIESLAND Dairy Foods; deze bezwaren zijn inmiddels door de minister ongegrond verklaard. Een vastgesteld saneringsprogramma betekent dat er nieuwe mogelijkheden ontstaan voor woningbouw in het gebied rondom het industrieterrein Leeuwarden-Oost. Er kan te zijner tijd een nieuwe zone worden vastgesteld op basis van het sane ringsprogramma met als grens de nieuwe 50 dB(A)-contour Voor nieuwe woningen binnen het gebied tussen de 50 en 55 dB(A)-contour moet een hogere waarde aangevraagd worden. Ook voor de hoek Vliet/Franklinstraat (plangebied "Willem Loréstraat") ontstaan er mogelijkheden om woningbouw te re aliseren. Procedureel doet zich het probleem voor dat de zoneaanpassing, die middels planherziening moet plaatsvin den (gedacht wordt aan een gedeeltelijke herziening van al le betreffende bestemmingsplannen tegelijk)pas gereali seerd kan worden nadat in de betreffende milieuvergunningen de maatregelen voorgeschreven staan die in het sanerings programma zijn vermeld. Aanvankelijk bestond de indruk dat de zoneaanpassing (wat dit gebied betreft) mogelijk reeds bij de vaststelling van dit plan zou kunnen plaatsvinden, maar dit blijkt niet mogelijk zolang de feitelijke geluids belasting van het industrieterrein nog niet is terugge bracht Voorts stellen wij u voor de bebouwingsvoorschriften in ar tikel 3 (Woondoeleinden) voor bijgebouwen qua redactie en inhoud in overeenstemming te brengen met die van het be stemmingsplan "Oranjewijk"Aan de oorspronkelijke tekst is toegevoegd, dat de bijgebouwen slechts in één bouwlaag mo gen worden gebouwd. Daarmee wordt de bouw van al te forse gebouwen op achtererven voorkomen. In principe zullen al leen bijgebouwen met een hoogte maximaal gelijk aan de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw, al of niet voorzien van een kap, gebouwd kunnen worden. Tenslotte merken wij nog op, dat de Kroon er bij de behan deling van het bestemmingsplan "Willem Loréstraat" (een plan dat qua opzet vergelijkbaar is met dit bestemmings plan) op heeft gewezen, dat in artikel 15, eerste lid, aan hef en onder b, van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 is bepaald dat in een bestemmingsplan, voor zover de uitvoering van de Wet geluidhinder zulks vereist, de func tie van de voornaamste wegen, alsmede het dwarsprofiel dan wel het aantal rijstroken daarvan dient te worden aangege ven. In verband hiermee stellen wij u voor het plan in die zin aan te passen dat alsnog een aantal dwarsprofielen op de plankaart wordt aangegeven.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1998 | | pagina 169