Blad 2 het ontwerpen van regelgeving, vooral ten aanzien van cof feeshops, belicht. De exploitatievergunning is evenwel van toepassing op alle horecabedrijven, in welke varianten deze ook kunnen voorko men. Het betreffen openbare inrichtingen, waar mogelijker wijs overlast zou kunnen ontstaan. Hiermee wordt niet ge steld, dat er in horecabedrijven geen onderscheid is aan te brengen Wij mogen vaststellen, dat er in grote lijnen verschillen bestaan tussen cafés en hotels, tussen cafés en snackbars, tussen cafés en coffeeshops en ook tussen cafés en aanver wante horecabedrijven, zoals daar zijn aan de ene kant de commerciële dansscholen en bowlingcentra en aan de andere kant de niet-commerciële sportkantines, de wijk- en buurt centra en kosterijen. Leges exploitatievergunning Nu per 1 juli 1997 het exploitatievergunningenstelsel voor horecabedrijven in werking is getreden, worden veel horeca ondernemers geconfronteerd met het jaarlijks terugkerende legesrecht van (thans) f 2 50,--. Van een aantal bestuursleden van sportverenigingen en van wijk- en buurtcentra, zijn hierover schriftelijk, maar ook mondeling, reacties ontvangen. Zij brengen naar voren, dat deze leges een behoorlijke aderlating voor de clubkassen betekenen De besturen van deze sportverenigingen en wijk- en buurt centra zijn van mening, dat voor hun niet-commerciële hore cabedrijven een jaarlijkse exploitatievergunning ter voor koming van overlast niet nodig is. De leden of bewoners die deze horecabedrijven bezoeken, doen dit niet met de bedoeling om daarin in de eerste plaats een drankje of etenswaren te nuttigen. Het saamho righeidsgevoel bij sport en in wijk, dorp of buurt, speelt hierin een veel grotere rolControle door gemeente of po litie zou volgens de besturen voor deze categorie niet- commerciële horecabedrijven veel minder frequent nodig zijn, dan in de commerciële horecabedrijven. Het betreffen de volgende soorten aanverwante horecabe drijven 35 sportkantines, 26 wijk- en 5 dorpscentra en 5 kerkelijke centra Ten aanzien van het aanbrengen van een onderscheid in commerciële en niet-commerciële horecabedrijven kan worden gesteld, dat noch in de Drank -en Horecawet noch in de Al gemene plaatselijke verordening Leeuwarden onderscheid wordt gemaakt in de grootte of soort van horecabedrijf en ook niet in de ligging (binnenstad of dorp) of in het uit eindelijke rendement voortvloeiende uit de exploitatie van het horecabedrijf. Blad 3 Niettemin zijn wij van mening, dat met betrekking tot hore cabedrijven bij amateursport, recreatie, welzijnszorg en religie, gesteld kan worden, dat de horecafunctie van on dergeschikte betekenis is. Juist vanwege het specifiek ka rakter van deze zogenaamde "horeca aanverwante bedrijven", wat ook bestemmingsplantechnisch gezien, geen horecafunctie is, zijn deze in aanmerking gekomen voor een Drank- en horecawetvergunningImmers wanneer de hoofdfunctie komt te vervallen, verdwijnt daarmee ook automatisch het daaraan gekoppelde horecabedrijf. Voorop gesteld, dat met het exploiteren van horecabedrijven bij amateursport, recreatie, welzijnszorg en religie: - geen winst wordt beoogd; - striktere sluitingstijden van toepassing zijn; - de paracommerciële beperkingen van toepassing zijn c.q. er sprake is van een convenant tussen de overkoepelende (landelijke) vereniging of bond met het Bedrijfschap Ho reca - er alleen zwak-alcoholische dranken worden geschonken; - gewerkt wordt met vrijwilligers; - de bezoekers meestal bestaan uit leden, belanghebbenden dan wel direct betrokkenen en hun aanhang; - meestal sprake is van een meer sociaal-maatschappelijke functie - gelet op de doelgroep er verhoudingsgewijs minder kans is op overlast, waardoor minder aandacht ten aanzien van de vergunningverlening, noodzakelijk is; zijn wij van mening, dat de mogeliikerwij s te verwachten overlast te overzien is, waardoor slechts steeksproefgewijs controle noodzakelijk wordt geacht. De behandeling van dergelijk genoemde aanvragen om een ex ploitatievergunning vergt daarom veel minder aandacht en tijd. Zo zijn wij verder van mening, dat na een eerste beoorde ling van het aanvraagformulier, daarna kan worden volstaan met een kortere versie voor de komende jaren. In het eindproduct, de te verlenen vergunning, komen deze verschillen niet tot uitdrukking. De toe te passen voor schriften of beperkingen worden in de vergunning onverkort toegepast. Met deze omschrijving is geprobeerd mogelijke rechtsongelijkheid in de vergunningverlening, weg te doen nemen Wij stellen u voor ten aanzien van de hierboven genoemde horecabedrijven een symbolisch legesrecht te heffen ter grootte van f 1,-- en de tarieventabel van de Verordening op de heffing en invordering van rechten in die zin aan te passen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1998 | | pagina 208