Blad 2 gelijkluidend, met dien verstande dat voor elke woning de specifieke omstandigheden bepalend zijn voor de geadviseerde waardeverminderingen. Het concept-advies betreffende de bewoner van Oer de Feart 68 is het enige advies (Q) dat in verband met de aanleg van het fietspad, qua tekst afwijkt van de (overige) adviezen A t/m P. Naar aanleiding van de concept-adviezen is door de gemeente een brief gestuurd aan de stichting waarin commentaar wordt geleverd op met name de paragraaf waarin de "overwegingen met betrekking tot artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening" zijn weergegeven. Deze brief ligt eveneens voor u bij de stukken ter inzageDe gemachtigde van belanghebbenden, de heer Langhout, heeft eveneens op de concept-adviezen gereageerd en onder aanvoering van gronden aanpassing van de vastgestelde schadevergoeding verzocht. In de adviezen van de stichting wordt voorts achtereenvolgens ingegaan op de Planologische maatregelen, Overige relevante gegevens en Overwegingen met betrekking tot artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Planologische situatie De planologische situatie is alsvolgt. Ter plaatse is van kracht het op 18 januari 1993 vastgestelde bestemmingsplan "Goutum-Noord"Volgens dit bestemmingsplan zijn de gronden ten noorden van de sloot, die de noordgrens vormt van de tuinen van de woningen aan de Tolve en Oer de Feart, bestemd voor Groenvoorzieningen, zijnde - aldus de adviezen van de stichting - een gordel ten noorden van bedoelde sloot met ter hoogte van de betreffende straten (de Tolve en Oer de Feart) een breedte van gemiddeld 70 m. Deze groengordel wordt doorsneden door een strook/baan bestemd voor Verkeers- doeleinden gesitueerd tussen de poten van de masten van de bestaande hoogspanningslijn. Ten noorden van de groengordel is een woonwijk geprojecteerd (en inmiddels grotendeels voltooid)waarvoor de bestemming Woondoeleinden klasse I geldt. Voordat het bestemmingsplan "Goutum-Noord" van kracht werd, gold hier het van 1982 daterende bestemmingsplan "Wiardaburen" De betreffende grond had een agrarische bestemming zonder sub-bestemming. Volledigheidshalve wordt in de adviezen van de stichting vermeld dat ten noorden van het plangebied "Wiardaburen", grenzend aan de zuidzijde van het Van Harinxmakanaalhet bestemmingsplan voor het buiten gebied gold, waarin ten zuiden van dit kanaal een strook grond voor recreatieve doeleinden (met een breedte van 50 m) en zuidelijk aansluitend voor wegen was bestemd (breedte 50 m) voor de verlengde Zuidtangent Blad 3 Overwegingen met betrekking tot artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening Ingevolge het bepaalde in artikel 49, eerste lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening kent de gemeenteraad, indien en voor zover blijkt, dat een belanghebbende tengevolge van de bepalingen van een bestemmingsplan schade lijdt of zal lijden, welke redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd, hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe. Voor de beoordeling van een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening dient te worden bezien of sprake is van een wijziging van het planologisch regime waardoor verzoeker in een nadeliger positie is komen te verkeren, waardoor hij schade lijdt of zal lijden. Hiertoe moet de schadeveroorzakende planologische maatregel worden vergeleken met het voordien geldende planologisch regime. Daarbij is voor wat betreft het oude planologische regime niet de feitelijke situatie van belang, doch hetgeen op grond van dat regime maximaal kon worden gerealiseerd, ongeacht de vraag of verwezenlij king daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Hiertoe zijn in de adviezen van de stichting de volgende overwegingen opgenomen. De bestemming van de gronden gelegen ten noorden van de woningen aan de Tolve en Oer de Feart was onder vigeur van het bestemmingsplan "Wiardaburen" Agrarische doeleinden waarop niet kon worden gebouwd met dien verstande dat burgemeester en wethouders bevoegd waren voor de bouw van kleine gebouwen ten dienste van agrarische bedrijfsvoering vrijstelling te verlenen, d.w.z. voor zgn. geriefschuurtjes met een oppervlakte van maximaal 50 mJ en een goothoogte van 3 m. Thans gelden de bestemmingen van het bestemmingsplan "Goutum-Noord", namelijk respectievelijk Groenvoorzieningen met (daarin gelegen) Verkeersdoeleinden, ten noorden Woondoeleinden klasse I en ten noordoosten Woondoeleinden klasse II. Wat betreft de beperking van de doorvaarthoogte van de Wirdumervaart tot 2,50 m, merken deskundigen op dat de mogelijkheid voor de bouw van een vaste brug over de Wirdumervaart ook reeds bestond op grond van het voorheen geldende bestemmingsplan voor het buitengebied. Derhalve is hier geen sprake van een planologisch nadeliger situatie en is het verlies van de bestaande mogelijkheid van een "staande mastroute" geen gevolg van de bepalingen van het bestemmingsplan "Goutum-Noord". Verder zijn de bouwpercelen aan de Tolve en Oer de Feart destijds door de gemeente verkocht met de contractsbepaling dat de toen bestaande open verbinding en deels doorvaart met staande mast niet werd gegarandeerd

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1998 | | pagina 243