Blad 6
toekenning van een vergoeding wegens juridische bijstand
en/of inschakelen van deskundigen.
Wij voegen hier nog aan toe dat in de uitspraak die de heer
Langhout in dit opzicht noemt, nog niet gesteld wordt dat
voor juridische bijstandskosten een schadevergoeding moet
worden toegekend. De afwijzing daarvan moet beter worden
gemotiveerd.
Er zijn goede redenen om in het algemeen geen vergoeding van
juridische bijstandskosten toe te kennen indien
schadevergoeding kan worden gevraagd onder toepassing van
een met waarborgen omgeven procedure, zoals vastgelegd in
bijvoorbeeld artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening, mits (zoals ook in Leeuwarden het geval is) in een
procedureverordening de inschakeling van onafhankelijk
deskundige is voorgeschreven. Als gevolg van het
inquisitoriale karakter van deze procedure is de
inschakeling in de aanvraagfase van juridische of andere
deskundigheid niet nodig en dus is er ook geen reden om deze
kosten te vergoeden.
Reacties op de concept-adviezen
Hierna wordt in de rapporten ingegaan op de reacties van
zowel de gemeente als de gemachtigde van belanghebbenden, de
heer Langhout, op de concept-adviezen van de stichting. Wat
betreft de reactie van de kant van de gemeente merken
deskundigen tenslotte op dat zij geen aanleiding zien om
terug te komen op hetgeen in de adviezen is gesteld en
derhalve zien zij evenmin aanleiding om de vastgestelde
waardeverminderingen lager bij te stellen. De opmerkingen
van de heer Langhout geven hen evenmin aanleiding op hun
standpunt terug te komen. Zij handhaven derhalve de
vastgestelde waardeverminderingen zoals voor elk onroerend
goed voor de daarvoor geldende situatie en omstandigheden
vastgesteld.
Conclusie
Op grond van het vorenstaande adviseert de stichting u de
verschillende belanghebbenden een schadevergoeding ex
artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening toe te
kennen van in totaal f 272.500,--, te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 6 januari 1997. (Zie voor de
schadevergoeding en wettelijke rente de voor u ter inzage
gelegde bijlage)
Belanghebbenden zijn via de heer Langhout in de gelegenheid
gesteld eventuele opmerkingen naar aanleiding van de
(definitieve) adviezen van de stichting naar voren te
brengen. Hiervan heeft men evenwel geen gebruik gemaakt.
Standpunt van het college
Om te beginnen willen wij er op wijzen, dat deskundigen geen
aanleiding hebben gezien om naar aanleiding van de
Blad 7
opmerkingen van de kant van de gemeente, terug te komen op
hetgeen in de concept-adviezen is gesteld. Hieraan
voorafgaand staat o.a. dat deskundigen bij hun oordeel
blijven dat het vrije uitzicht dat over het agrarisch gebied
bestond kwam te vervallen tengevolge van de bestemmingen van
het bestemmingsplan "Goutum-Noord"Ook blijft men van
mening, dat het effect van de bufferzone ter afscherming van
de noordelijk gelegen gronden met een woonbestemming,
beperkt is. Immers - aldus de stichting - bij het
planologisch vergelijk dat moet worden gemaakt is anders dan
de gemeente voorstaat niet beslissend de toelichting op het
bestemmingsplan maar de bestemmingen zelve en de daaruit
voortvloeiende aanwendingsmogelijkheden. Men vervolgt dan
met de opmerking dat ook al zal de gemeente in overleg met
de bewoners wellicht meer groenbeplanting langs de
verkeerswegen rond de mini-rotondes en het fietspad
aanbrengen, met als gevolg minder privacyverlies en geen
uitzicht op het zich verplaatsende verkeer, de
uitzichtbelemmering en de geluidsoverlast blijft. De
aanwendingsmogelijkheden van de bestemming
Groenvoorzieningen - aldus de adviezen - maken zoals
overwogen, een gebruik in de passief recreatieve sfeer
mogelijk; de gemeente spreekt over beplanting die zou kunnen
worden aangebracht met uitzondering van een strook van 4 m
uit de sloten/waterlopen hetgeen deskundigen bevestigt in
hun mening dat de voorheen vrije ligging grenzend aan een
agrarisch bestemd gebied verloren is gegaan. Deskundigen
merken tenslotte op niet te kunnen inzien - nu voor elk
onroerend goed de bijzondere omstandigheden van het geval
zijn aangegeven - op welke wijze de situatie die voor Oer de
Feart 26 geldt - ook als men uitgaat van het aanbrengen van
beplantingen - tot op zekere hoogte maatgevend zou moeten
zijn voor de overige waardeverminderingen. In de gemeente
lijke reactie op de concept-adviezen was gezien de ligging
van deze woning even ten noorden van de Tearnserdyk, hier
speciaal op ingegaan.
Met de inhoud van de adviezen van de stichting kunnen wij
ons na ampele overweging verenigen. Alhoewel het ons niet
licht is gevallen om tot deze conclusie te komen, achten wij
het, alles overziende en overwegende, gelet op de situatie
zoals die ter plaatse is en zal ontstaan, een reéle zaak dat
een schadevergoeding wordt toegekend.
Een veel voorkomende, wellicht zelfs de meest gestelde
schadeoorzaak, vormen (zoals ook in dit geval) beperkingen
van fysieke of visuele aard door planologische
ontwikkelingen in de directe nabijheid van iemands woning.
Verzoeken om schadevergoeding wegens waardevermindering door
nabije bebouwing kunnen niet zonder meer worden afgewezen op
grond van de "klassieke" overweging dat "betrokkene geen
recht kan doen gelden op een blijvend vrij uitzicht".
Beoordeeld moet worden hoe ingrijpend (o.a.) de