2.2.7. Monumenten
2.2.8. Economie en werk
2.2.9. Binnenstad/nieuwe stad
2.2.10. Onderhoud fysieke leefomgeving
bouwprojecten. Verder is een tijdelijke coördinator woningbouw aangetrokken
en wordt er een nieuw projectplanningssysteem geïntroduceerd. De vraag naar
nieuwe locaties zal voor een deel in de herstructurenngswijken gevonden
moeten worden en voor een deel in de nieuwe uitleggebieden. Deze locaties
zullen een diversiteit aan kwaliteit moeten bieden en zich vooral richten op de
middeldure en duurdere koopsector. In dit marktsegment ligt namelijk een be
hoorlijke vraag.
De vele mooie monumenten in de gemeente (440 rijksmonumenten en 391
beeldbepalende panden) zijn een kwaliteitsbezit. Verontrustend is het teit dat
het Rijk geen extra (d.w.z. boven de beschikbare budgetten) restauratiemidde
len voor '98, '99 en 2000 heeft toegekend. Erger nog: voor de periode 2003
t/'m 2006 zal de reguliere rijksbijdrage terugvallen van ca. 6,5 ton per jaar naar
ca. 1 ton. Daar hebben wij bezwaar tegen aangetekend. Als het gemeentelijk
bezwaar daartegen onvoldoende wordt gehonoreerd staat Leeuwarden voor de
keuze om of de activiteiten op dit terrein aan te passen aan deze sterk verlaag
de middelen of het ontstane "gat" aan te vullen met eigen middelen. In dit
laatste geval zal daarvoor dan ruimte moeten worden vrijgemaakt in toekom
stige begrotingen en perspectiefnota's.
Dit onderdeel is reeds enkele jaren, met succes, speerpunt van beleid. Daardoor
is de mogelijkheid verbeterd om, in samenhang met het GSB, een vestigings
klimaat te ontwikkelen voor het bedrijfsleven met positieve resultaten voor de
directe werkgelegenheid, gevestigde bedrijvigheid te bevorderen en initiatie
ven te kunnen ontwikkelen die impulsen geven aan de werkgelegenheid.
Los van de eigen wens van Leeuwarden bieden de recente uitkomsten van het
overleg tussen het noorden en het Kabinet voor Leeuwarden mogelijkheden
om zich verder te profileren als economische motor in het noorden. Leeuwar
den zal dan wel de uitdaging op moeten nemen en de kansen die deze extra fi
nanciële impuls biedt ook zo optimaal mogelijk te benutten. Dit geldt ook
voor de mogelijkheden die het convenant met de provincie biedt en nog zal
gaan bieden.
Dit gaat niet vanzelf, maar vergt personele, financiële en bestuurlijke inzet,
ook in de planvoorbereiding, bijvoorbeeld ter verkrijging van middelen, het
laten uitvoeren van haalbaarheidsstudies etc. Het belang van de werkgelegen
heid te Leeuwarden gaat de lokale schaal te boven. Gelukkig wordt dit door het
Rijk en de Provincie onderkend zoals blijkt uit de cofinanciering van veel pro
jecten. Cofinanciers zijn naast de gemeente de provincie (convenant GSB), het
rijk, europese unie of het samenwerkingsverband westergozone. De gemeen
telijke inzet wordt gerealiseerd door bijdragen uit het gemeentelijk investe
ringsfonds. Voorbeelden van dergelijke projecten voor de komende jaren zijn:
- kenniscentrum Product- en Procesvernieuwing;
- Structuurvisie FEC-city- Full-service city;
- Tri-modale terminal en ROC;
- Herstructurering verouderde bedrijvenlocaties:
- Rengerspark-ontw ikkehng;
12
Perspectiefnoia 1909-2002
- Structuurvisie Potmarge;
- Locatie 2000.
- Visie Kalverdijkje
Voor gemeentelijke (co-)fïnancienng van dergelijke projecten is met name het
Investeringsfonds Economische Voorzieningen ingesteld. Vooralsnog is dit
fonds eenmalig gevoed uit de verkoop van de Telekabel-aandelen. Voor een
groot deel is dit fonds al gekoppeld aan projecten voor de (middel)lange ter
mijn. Er zal daarom voor de aanvulling van dit fonds naast incidentele oplos
singen zoals bijvoorbeeld de benutting van de opbrengsten van aandelenver-
koop ook een structurele voeding bewerkstelligd moeten worden.
Om het planvoorbereidings- en het uitvoenngsproces in de gewenste kwaliteit
en snelheid te laten verlopen is een extra inzet nodig, daar de projecten anders
behoorlijke vertraging zouden ondervinden. Een extra aandachtspunt daarbij is
om de duurzaamheidscomponent in de plannen te integreren.
De hoofdinfrastructuur rond Leeuwarden kent diverse knelpunten. Het oplos
sen van deze knelpunten is van essentieel belang teneinde de economische
aantrekkelijkheid van Leeuwarden te verbeteren en verder uit te kunnen bou
wen. De infrastructuur rond Leeuwarden zal daarom de komende jaren forse
investeringen vergen. Hoe die structuur er precies uit zal/moet zien, is thans
nog niet bekend. Samen met de provincie en buurgemeenten is onderzoek ge
daan naar mobiliteitsontwikkelingen en de oplossingsmogelijkheden rondom
Leeuwarden. Teneinde de ontwikkelingen goed te kunnen regisseren en voor
Leeuwarden in goede banen te leiden is de komende jaren verder en gedegen
onderzoek nodig teneinde provinciale en gemeentelijke verkeers- en vervoers
plannen goed op elkaar aan te laten sluiten.
Teneinde de economische positie van Leeuwarden als centrumgemeente te
kunnen versterken en om als centrumgemeente voldoende uitstraling te hebben
om het winkelend en uitgaand publiek naar Leeuwarden te trekken en aan
Leeuwarden te binden, zal het stadscentrum zich op een zodanige wijze moe
ten ontwikkelen dat deze uitstraling/meerwaarde daadwerkelijk wordt bereikt.
Het masterplan binnenstad/nieuwe stad voorziet in een oplossing, maar de fi
nanciering van het geheel is nog niet rond.
De investeringen zullen moeten worden opgebracht door alle belanghebben
den. waaronder de gemeente. Daarnaast zal gepoogd worden extra financierimz
te vinden en er wordt onderzocht in welke mate en op welke wijze de onder
nemers die belanghebbend zijn hun bijdrage het beste kunnen leveren.
Op 15 december 1997 heeft uw Raad een raamkrediet beschikbaar gesteld van
f9 miljoen voor de uitvoering van de eerste fase van de herinrichting. In 1999
zal de volgende fase op zijn haalbaarheid worden beoordeeld, waarbij ook de
financiering van het project aan de orde komt.
Dankzij de eerste van vijf jaarlijkse financiële injecties van f 600.000,- die
reeds in de vorige perspectiefnota werden gemeld was er vorig jaar f4.1 mil
joen beschikbaar.
13
ferspecnefnoln 1999-2002