Blad 2 D. Artikel 2.1.5.1 Voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg a. In het vierde lid wordt het woord "Wegenverkeerswet" vervangen door: Wegenverkeerswet 1994. b. In het vijfde lid, onder c, worden de woorden: "het in de nabijheid gelegen onroerend goed" vervangen door: de in de nabijheid gelegen onroerende zaak. c. In het zesde lid worden de woorden "artikel 2.2.1, dat de burgemeester niet heeft verboden" vervangen door: artikel 2.2.1, waarvoor vergunning is verleend. E. Artikel 2.1.5.2 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg In het tweede lid wordt het woord "Wegenverkeerswet" ver vangen door: Wegenverkeerswet 1994. F. Artikel 2.1.5.3 Maken en veranderen van een uitweg a. In het tweede lid wordt het woord "Wegenverkeerswet" vervangen door: Wegenverkeerswet 1994. b. In het vierde lid worden de woorden "de Verkeerswet tegen lintbebouwing" vervangen door: de Wet beheer rijkswaterstaatswerken. G. Artikel 2.1.6.3 Uitzicht belemmerende beplanting of voorwerp Dit artikel komt als volgt te luiden: Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daarvoor op andere wijze hinder of gevaar oplevert H. Artikel 2.1.6.8 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp In het derde lid wordt het woord "Wegenverkeerswet" vervangen door Wegenverkeerswet 1994 I. Artikel 2.3.3.1 Speelgelegenheden Na artikel 2.3.2.4 in te voegen: Paragraaf 3 Toezicht op speelgelegenheden Artikel 2.3.3.1 Speelgelegenheden Blad 3 1. Deze paragraaf verstaat onder speelgelegenheideen voor het publiek toegankelijke gelegenheid waarin de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren. 2 Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op speelautomatenhallen waarvoor op grond van artikel 30c, eerste lid, onder c van de Wet op de kansspelen vergunning is verleend. 3. De burgemeester weigert de vergunning indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsi tuatie in de omgeving van de speelgelegendheid en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid. J. Artikel 2.4.2 Plakken en kladden a. In het eerste en tweede lid worden de woorden "onroerend goed" vervangen door: onroerende zaak. b. Het tweede lid, sub a. komt als volgt te luiden: een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken of te doen of laten aanplakken of op andere wijze aan te brengen of te doen of laten aanbrengen. c. Na het tweede lid wordt een nieuw derde lid opgenomen, luidende Het in het tweede lid gestelde verbod is tevens van toepassing op straatmeubilairverkeersmeubilair en andere tot de inrichting van de weg behorende voorzieningen d. Het derde lid wordt vernummerd tot vierde lid. e. Het vierde lid wordt vernummerd tot vijfde lid en komt als volgt te luiden: 5Burgemeester en wethouders kunnen aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen. f. Na het vijfde lid wordt ingevoegd: Het is verboden de in het vijfde lid bedoelde aanplakborden te gebruiken voor handelsreclame. 7. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, welke geen betrekking mogen hebben op de inhoud van de meningsuitingen en bekendma kingen g. Het vijfde lid wordt vernummerd tot achtste lid. K. Artikel 2.4.6 Rijden over bennen e.d. In het vierde lid wordt het woord "Wegenverkeerswet" vervangen door: Wegenverkeerswet 1994.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1998 | | pagina 460