Blad 8
Alle provinciale taken op het gebied van de vergunning
verlening en handhaving in het kader van de Wet milieube
heer en taken die minimaal van omvang zijn zoals taken
voortvloeiend uit de Ontgrondingenwet en taken rond de
uitvoering van de Wet hygiëne en Veiligheid zweminrich
tingen, worden op basis van een delegatiebesluit overge
dragen aan de gemeenten.
De gemeenten en provincie stellen een gemeenschappelijk
beleidskader vast, dat tot omstreeks het jaar 2000 speci
fiek is toegesneden op de over te dragen taken.
De gemeenten worden verplicht het uitvoeren van de gede
legeerde taken en van de taken die nu door de drie regio
nale milieudiensten worden uitgevoerd, aan een nieuw te
vormen milieudienst (Gemeenschappelijke Milieudienst
Fryslan, GMF) uit te besteden.
Al het personeel dat nu bij de regio's en de provincie
belast is met het uitvoeren van deze taken (zowel direct
als indirect)wordt aangesteld bij deze nieuwe dienst
(globaal 85 fte)
Voor deze milieudienst wordt door de Friese gemeenten een
nieuwe 'gemeenschappelijke regeling gemeenschappelijke
milieudienst Fryslan' voor onbepaalde tijd aangegaan.
Aan deze regeling zijn de volgende verplichtingen verbon
den.
Samenwerking met betrekking tot afstemming en coördinatie
van vergunningverlening en handhaving. Hiervoor geldt een
vaste bijdrage van f 3,50 per woning.
De eerste drie jaar moeten de uren die thans worden afge
nomen van de regio's en de uren die voor de gemeente no
dig zijn voor de uitvoering van de gedelegeerde provinci
ale taken, afgenomen worden bij de GMF.
Na drie jaar kunnen de gemeenten het aantal in te huren
uren bij de GMF verminderen onder de voorwaarden dat de
kwaliteit van de uitvoering gehandhaafd blijft en dat de
GMF deze vermindering kan opvangen door compensatie van de
vermindering van het aantal in te huren uren door werving
elders van verloren gegane uren (andere gemeenten vragen
meer uren)Indien deze compensatie niet mogelijk blijkt
dan dient de gemeente te zorgen voor compensatie door over
name van personeel of door het toedelen van middelen
(geld)
Deelbeoordeling
Algemeen
Het idee achter dit voorstel is simpel. Voor (te vesti
gen) bedrijven in Fryslan is het verwarrend dat zowel de
gemeenten als de provincie het bevoegd gezag zijn voor
één en dezelfde wet. Deze taak volledig bij de gemeenten
leggen omdat deze overheidslaag de kortste afstand met de
Blad 9
bevolking heeft, is logisch. Omdat de meeste gemeenten in
Fryslan te klein zijn om een kwalitatief goed milieu
apparaat in huis te hebben ligt het voor de hand dat er
een voorziening wordt getroffen waardoor deze gemeenten
hiertoe wel in staat zijn. De voorgestelde milieudienst
zou een dergelijke voorziening kunnen zijn. Ook leidt een
dergelijke dienst tot bundeling van kennis. Bovendien
wordt zo de éénloket-gedachte op milieugebied op Friese
schaal werkelijkheid.
Helaas kleeft er aan de praktische uitwerking van het
ongetwijfeld vernieuwende voorstel om provinciale milieu
taken aan de gemeente te delegeren nogal een aantal be
zwaren, met name van financiële aard. Hieronder zal op
deze bezwaren worden ingegaan.
Inhoud en vormgeving
Hierbij gaat het om twee zaken namelijk de inhoudelijke
consequenties van de delegatie van provinciale milieuta
ken naar de gemeenten en de uitvoering hiervan door de op
te richten nieuwe milieudienst. Vanuit het oogpunt van
de klant bezien is eenduidigheid ten aanzien van het be
voegd gezag een duidelijke winst. Voor alle milieuvergun
ningen (m.u.v. die waarvoor het Waterschap het bevoegd
gezag blijft) kan de klant terecht bij de gemeente.
Niet alle gemeenten (Leeuwarden wel) hebben een voldoende
omvang om de gedelegeerde taken naar behoren uit te kun
nen voeren en delegatie naar gemeenten zou derhalve al
leen mogelijk zijn door een grootscheepse herindeling of
met behulp van een constructie waardoor het schaalgroot
teprobleem kan worden opgelost. Een centrale dienst is
hiervoor in principe een geschikte optie. Bundeling van
kennis bij een zelfstandige dienst, die qua zorgvuldig
heid etc. toch een sterke overheidscultuur heeft door het
zittend personeel, is bij een kwetsbare taak als de uit
voering van de Wet milieubeheer een pré. Loskoppeling van
de andere gemeentelijke taken staat echter haaks op de
integratiegedachte met Ruimtelijke Ordening, Economische
Zaken, etcetera. Door in het opdrachtgeverschap sturend
op te treden kan waarschijnlijk de integratie met ander
beleid redelijk worden gerealiseerd.
De voorliggende gemeenschappelijke regeling lijkt echter
enige starheid in zich te hebben. Het adagium is immers:
mens volgt taak. Met andere woorden: de contracten hebben
straks mogelijk niet veel meer om het lijf dan dat wat
thans binnen de gemeentegrenzen nu door de provincie
wordt uitgevoerd, straks op eenzelfde manier door de GMF
wordt uitgevoerd. Wij hebben reeds in een eerder stadium
aangegeven dat binnen een af te spreken hoeveelheid uren
de opdrachtgever vrij moet kunnen zijn in hetgeen zij