XXSS";
Begroting 1999
Concern
Gelet op het economisch klimaat en onder invloed van de
afzwakkende mondiale conjunctuur, waarbij verwezen kan
worden naar de recessie in Japan, onrust in Rusland en een
onzekere situatie in Latijns-Amerika zal de rente op lange
termijn zich in ieder geval op het huidige niveau hand
haven, met een kans op een nog lager niveau. In november
1997 zijn de richtlijnen ten behoeve van de concept-
dienstbegrotingen uitgegaan. De calculaties ten behoeve van
de "lange rente" zijn gebaseerd op 7%. Als gevolg van
bovenstaande ontwikkelingen kunnen wij het rentepercentage
van 7 voor het begrote financieringstekort ad rond f 62,5
miljoen verlagen met 1,5 tot 5,5. Rekening houdend met een
afwijkende weglekeffect van 50% in plaats van 25% levert
deze renteverlaging structureel een besparing op van rond
f 450.000. Dit leidt tot de volgende aanpassing van de
begroting
Meerj aren-
perspectief
1999
2000
2001
2002
Rente-ontwik
kelingen
865
10
45
17
3.6 Structurele uitzettingen en inkrimpingen
Bij het opstellen van de dienst- en sectorbegrotingen is
gebleken dat er een aantal nieuwe uitzettingen en
inkrimpingen is. Deels betreft dit nieuwe ontwikkelingen,
deels zaken die bij het opstellen van de perspectiefnota
onvoldoende zijn onderkend. Dankzij het stringentere
begrotingsbeleid doen dergelijke uitzettingen en inkrim
pingen zich minder voor als in voorgaande jaren wel het
geval was, terwijl nu ook de nadruk minder eenzijdig op
uitzettingen ligt. Ook de omvang van de posten is
afgenomen. Hoewel bij een veelheid van activiteiten en een
omvang van de begroting als bij onze gemeente uitzettingen
en inkrimpingen onvermijdelijk zijn, zijn wij toch van
mening dat deze nog verder terug gedrongen moeten worden en
nog meer binnen de diensten zelf opgelost moeten worden.
Dit proces is onlosmakelijk verbonden met het instellen van
bedrijfsdienstreservesEen voorstel omtrent de spelregels
rond bedrijfsdienstreserves en een verdeling van de per
ultimo 1996 reeds beschikbare middelen zal nog voor de
begrotingsbehandeling worden behandeld in de Commissie
Bestuur en Middelen.
De uitzettingen en inkrimpingen zijn nader gespecificeerd
in bij lage III
13
Begroting 1999
Concern
De huidige uitvoeringsorganisatie kent deze transparantie
in onvoldoende mate
Daarom is het noodzakelijk te investeren in de uitvoerings
organisatie. Het voorstel is om ten laste van een deel van
de geraamde besparing op de uitvoeringskosten de komende
vier jaar gelijktijdig een investering te plegen in het
versterken van de uitvoeringsorganisatie. De investeringen
zullen plaatsvinden in de bedrijfsvoering, organisatie
ontwikkeling, personeel en casemanagement sociale active
ring. De benodigde investeringen lopen van f 300.000 in
1999 tot f 610.000 in 2002, een totaal incidenteel
middelenbeslag van rond f 2 miljoen.
3.4 Nominale ontwikkelingen
Zoals in de vorige paragraaf bij punt 4 is aangegeven is
vooralsnog uitgegaan van een prijsstijging van 2,3% en een
nominale loonstijging van 3%. Dit percentage wordt
geactualiseerd op basis van de Macro-Economische Verkenning
1999, zoals die in september 1998 wordt gepubliceerd.
Eventuele correcties zullen bij de eerstvolgende bijstel
ling van de begroting worden verwerkt.
Bij herberekening blijkt dat de nominale loonkosten
ontwikkeling 1998 in de Perspectiefnota 1999-2002 te laag
is ingeschat als gevolg van een foutieve interpretatie van
de inhouding wegens pseudo-premie WW. Deze kosten komen
f 1.411.000 hoger uit. Het voorlopig berekende positieve
resultaat op inflatie van circa f 700.000 is hiervoor als
gedeeltelijke dekking aangewend.
De nominale ontwikkelingen leiden per saldo tot de volgende
aanpassingen van het begrotingsbeeld:
Meerjaren-
perspectief
1999
2000
2001
2002
Nominale
ontwikkelingen
-706
-5
3.5 Rente ontwikkelingen
De ontwikkeling van de rentetarieven heeft een gunstiger
doorwerking in de meerjarenraming dan waarvan tot dusver is
uitgegaan. Het resultaat hiervan is in 1999 een batig saldo
van f 415.000.
12