Blad 2
Gebruik als kantoor/kantine van de verdieping laat het
bestemmingsplan weliswaar niet toe, maar het ligt wel in het
verlengde van het gebruik waarvan tot voor kort sprake was
(sinds eind 1995 werd hier al niet meer gewoond)
Het stallen van fietsen kan, zoals ook op andere plaatsen in
de binnenstad het geval is, wel problemen geven. Hiervoor is
niet direct een oplossing voorhanden, hoewel er wel het een
en ander geregeld is in de wegenverkeerswetgeving en in de
Algemene plaatselijke verordening. Voorts kan worden
opgemerkt dat het trottoir hier redelijk breed is (ca. 2,5
m) en dat na uitvoering van het Masterplan voor de
herinrichting van de openbare ruimte van de binnenstad, de
verkeersdrukte in de Prins Hendrikstraat aanzienlijk zal
afnemen, zodat er meer ruimte ontstaat voor het beoogde
winkelklimaat
Men is met de verbouwing/uitbreiding begonnen zonder in het
bezit te zijn van een bouwvergunning. Alhoewel er
aanvankelijk zelfs sprake is geweest van een bouwstop en er
herhaaldelijk op is gewezen dat bepaalde werkzaamheden niet
mochten worden uitgevoerd, is men verder gegaan met de
uitvoering. Toen duidelijk werd dat de gevraagde medewerking
wel kon worden verleend, is besloten de bouwstop niet te
effectueren middels bestuursdwang en de anticipatieprocedure
op te starten, waarna op 4 februari jl. (i.v.m. een
wijziging van het bouwplan) opnieuw een bekendmaking is ge
plaatst in "Huis aan Huis".
Er zijn (naar aanleiding van de eerste bekendmaking)
schriftelijk bedenkingen naar voren gebracht door de heer
G.A.J. van den Vlekkert te Leeuwarden. Zijn bezwaar geldt
niet zozeer de wijziging van de betreffende panden, maar is
vooral van procedurele aard. Na enkele opmerkingen gemaakt
te hebben over de plannen voor een brug over de Westerstads
gracht bij de schouwburg de Harmonie, blijkt hij (dit is
later telefonisch door hem bevestigd) principieel bezwaar te
hebben tegen het toepassen van artikel 19 van de Wet op de
Ruimtelijke ordening (anticipatieprocedure)
Naar aanleiding van deze bezwaren merken wij het volgende
op. De Wet op de Ruimtelijke Ordening biedt de mogelijkheid
om op het van kracht worden van een nieuw bestemmingsplan
vooruit te lopen door met toepassing van de anticipatie
procedure vrijstelling te verlenen van het geldende
bestemmingsplan voor (bouw- of aanleg)werkzaamheden die in
overeenstemming zijn met het toekomstige bestemmingsplan.
Toepassing van deze procedure kan gerechtvaardigd zijn
indien (zoals naar onze mening ook bij dit bouwplan het
geval is) met de uitvoering van de plannen waarvoor
vrijstelling wordt verleend spoedeisende belangen zijn
gediend en op voorhand reeds kan worden vastgesteld dat de
Blad 3
belangen die worden geschaad door deze uitvoering,
ondergeschikt zijn te achten aan de belangen die daarmee
worden gediend. Indien dit het geval is, kan worden
vooruitgelopen op de belangenafweging die in de
bestemmingsplanprocedure wordt gemaakt, en daarmee ook op
het oordeel dat in die procedure uiteindelijk wordt gegeven
over de planologische aanvaardbaarheid van de plannen
waarvoor vrijstelling wordt verleend. De bedenkingen moeten
naar onze mening dan ook ongegrond worden geacht
Overigens heeft de heer Van den Vlekkert (tijdens de
vergadering van de Commissie Stadsontwikkeling) verklaard
zijn bezwaren in te trekken.
Teneinde de gevraagde medewerking te verlenen, is het
noodzakelijk dat voor de betrokken percelen een voorberei-
dingsbesluit wordt genomen, zodat de mogelijkheid ontstaat
vrijstelling te verlenen van het geldende bestemmingsplan,
mits Gedeputeerde Staten vooraf verklaard hebben tegen het
verlenen van vrijstelling geen bezwaar te hebben.
Onder mededeling, dat de Commissie Stadsontwikkeling u in
haar op 8 september 1998 gehouden vergadering heeft
geadviseerd zich met het vorenstaande te verenigen, stellen
wij u voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerp
besluit
Leeuwarden, 17 september 1998.
Burgemeester en wethouders van Leeuwarden,
P.E.J. den Oudsten loco-burgemeester.
mrF.M.J. Steijvers
secretaris