Blad 10
3 De bevoegde gezagsorganen die niet deelnemen aan het
overleg als bedoeld in het eerste lid, kunnen vóór de in
het tweede lid bedoelde datum hun zienswijze schriftelijk
kenbaar maken aan burgemeester en wethouders. Burgemees
ter en wethouders stellen de deelnemers aan het overleg
hiervan in kennis.
4 Van de in het overleg door de bevoegde gezagsorganen naar
voren gebrachte zienswijzen, van de tijdig ingediende,
schriftelijk kenbaar gemaakte zienswijzen en van de
reactie van burgemeester en wethouders op deze zienswij
zen, wordt door burgemeester en wethouders een verslag
gemaakt. Het verslag wordt toegezonden aan alle bevoegde
gezagsorganen en wordt gevoegd bij het voorstel aan de
raad
5 Indien een bevoegd gezag of burgemeester en wethouders
een advies wensen van de Onderwijsraad over het voorstel
met betrekking tot de voorgenomen inhoud van het program
ma in relatie tot de vrijheid van richting en de vrijheid
van inrichting, dan wordt dit door het bevoegd gezag of
burgemeester en wethouders tijdens het overleg als be
doeld in het eerste lid kenbaar gemaakt. Dit gebeurt aan
de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving
van de onderwerpen waarover het advies van de Onderwijs
raad wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband
aangegeven tussen deze onderwerpen en de vrijheid van
richting en de vrijheid van inrichting.
6 De bevoegde gezagsorganen en burgemeester en wethouders
worden in het overleg in de gelegenheid gesteld hun
zienswijzen naar voren te brengen over een verzoek om
advies van de Onderwijsraad. Het schriftelijke verzoek om
advies en de daarover naar voren gebrachte zienswijzen
maken deel uit van het verslag van het overleg als be
doeld in het vierde lid.
7 Burgemeester en wethouders zijn belast met de indiening
van een verzoek om advies bij de Onderwijsraad. Daarbij
zorgen zij ervoor dat de Onderwijsraad alle stukken,
waaronder het schriftelijk verslag van het overleg met de
daarin opgenomen zienswijzen, ontvangt die nodig zijn
voor de beoordeling van het verzoek.
8 Een afschrift van het door de Onderwijsraad uitgebrachte
advies wordt zo spoedig mogelijk door burgemeester en
wethouders toegezonden aan de bevoegde gezagsorganen.
Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies
van de Onderwijsraad zou leiden tot een of meer inhoude
lijke bijstellingen van de voorgenomen inhoud van het
programma, dan worden de bevoegde gezagsorganen door
burgemeester en wethouders bij de toezending van het
afschrift van het advies uitgenodigd voor een nader
overleg
In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wet
houders of nader bestuurlijk overleg over het advies van
de Onderwijsraad noodzakelijk is. Burgemeester en wethou
ders geven dit aan bij de toezending van het afschrift
van het advies van de Onderwijsraad.
Blad 11
9 Het nader overleg als bedoeld in het vorige lid vindt
binnen twee weken plaats na toezending van het advies van
de Onderwijsraad aan de bevoegde gezagsorganen. Burge
meester en wethouders informeren de raad over dit overleg
in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld
in het vierde lid.
Paragraaf 23
Vaststelling bedrag, programma en overzicht
Tijdstip vaststelling
Artikel 11
1 De raad stelt als onderdeel van de gemeentebegroting het
bedrag vast dat beschikbaar is voor de vergoeding van de
aangevraagde voorzieningen. Dit bedrag kan worden ge
splitst in afzonderlijke bedragen per onderwijssoort
en/of per voorziening. Het programma en het overzicht
worden door de raad tegelijkertijd met de gemeentebegro
ting vastgesteld.
2 Indien de gemeentebegroting niet uiterlijk op 31 december
wordt vastgesteld van het jaar waarin de datum genoemd in
artikel 6 valt, dan worden het bedrag, het programma en
het overzicht, afzonderlijk van de gemeentebegroting,
uiterlijk op 31 december vastgesteld.
3 Indien ten tijde van de vaststelling van de gemeentebe
groting het bedrag, het programma en het overzicht nog
niet kunnen worden vastgesteld, dan vindt de vaststelling
van het bedrag, het programma en het overzicht plaats op
uiterlijk 31 december van het jaar waarin de datum ge
noemd in artikel 6 valt.
4 Indien de uiterste datum als genoemd in het tweede en het
derde lid voor de vaststelling van het bedrag, het pro
gramma en het overzicht wordt overschreden, worden de
aangevraagde en in behandeling genomen voorzieningen
geacht voor vergoeding in aanmerking te zijn gebracht.
Voor de hoogte van de vergoeding is dan het gestelde in
artikel 4 in samenhang met bijlage IV bepalend. De uit
voering van de voorziening geschiedt dan volgens het
bepaalde in paragraaf 2.4.
Inhoud programma
Artikel 12
1 De aangevraagde voorzieningen waarmee in het jaar volgend
op het jaar van vaststelling van het programma een aan
vang kan worden gemaakt, komen, voorzover de raad heeft
vastgesteld dat geen van de in de wet opgenomen weige-
ringsgronden van toepassing is, in aanmerking voor plaat-