Blad 18
Inhoud beslissing
Artikel 22
1 De aangevraagde voorziening wordt toegewezen, indien
burgemeester en wethouders hebben vastgesteld dat het
treffen van de voorziening, gelet op de voortgang van het
onderwijs, geen uitstel kan lijden en geen van de in de
wet opgenomen weigeringsgronden van toepassing is. Bij
deze vaststelling passen burgemeester en wethouders de
regels toe met betrekking tot:
a de beoordelingscriteria als bedoeld in bijlage I;
b de prognosecriteria als bedoeld in bijlage II;
c de oppervlakte en indeling van gebouwen als bedoeld
in bijlage III.
2 De beslissing van burgemeester en wethouders kan een
gedeelte van de gewenste voorziening danwel een andere
dan de gevraagde voorziening omvatten.
3 Indien de aanvraag wordt toegewezen, vermelden burgemees
ter en wethouders welk genormeerd bedrag ingevolge het
bepaalde in bijlage IV, deel A voor de toegewezen voor
ziening beschikbaar wordt gesteld, danwel wat het ge
raamde bedrag is indien het een voorziening betreft als
bedoeld in artikel 4, derde lid, laatste volzin.
Uitvoering beslissing
Artikel 23
1 Na bekendmaking van de beslissing als bedoeld in artikel
21, eerste lid, waarbij een vergoeding is toegewezen,
treden burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk in
overleg met de aanvrager over de wijze van uitvoering.
Het bepaalde in de artikelen 15, 16 en 17 is daarbij
overeenkomstig van toepassing, met uitzondering van de in
het tweede lid van artikel 16 genoemde termijn van zes
weken. Hiervoor moet worden gelezen drie weken.
2 In het overleg wordt vastgesteld voor welke datum een
bouwopdracht moet zijn verleend, danwel een koop-, huur-
of erfpachtovereenkomst moet zijn gesloten, en voor welke
datum een afschrift daarvan aan burgemeester en wethou
ders moet zijn gezonden.
Vervallen aanspraak vergoeding
Artikel 24
1 Indien niet voor de in artikel 23, tweede lid bedoelde
tijdstippen een bouwopdracht is verleend, danwel een
koop-, huur- of erfpachtovereenkomst is gesloten en een
afschrift daarvan is gezonden aan burgemeester en wethou
ders, vervalt de aanspraak op vergoeding. Ten aanzien van
de inhoud van een bouwopdracht, danwel koop-, huur- of
Blad 19
erfpachtovereenkomst is het gestelde in artikel 18,
eerste lid van overeenkomstige toepassing.
2 De aanspraak op vergoeding vervalt niet, indien de over
schrijding van de datum veroorzaakt wordt door bijzondere
omstandigheden, die niet aan de aanvrager zijn toe te
rekenen, en de aanvrager uiterlijk vier weken voor het
verstrijken van deze datum een schriftelijk gemotiveerd
verzoek heeft ingediend bij burgemeester en wethouders
tot verlenging van de termijn.
3 Burgemeester en wethouders beslissen binnen drie weken na
ontvangst van het verzoek. Indien het verzoek wordt
ingewilligd, wordt aangegeven tot welke datum de termijn
wordt verlengd.
HOOFDSTUK 4
Vergoeding kosten bouwvoorbereiding
Aanvraag
Artikel 25
1 Het bevoegd gezag dat voornemens is een aanvraag in te
dienen voor plaatsing op het programma van een voor
blijvend gebruik bestemde voorziening als bedoeld in
artikel 3, kan daaraan voorafgaand een aanvraag indienen
bij burgemeester en wethouders voor een vergoeding van de
kosten van de bouwvoorbereidingHet betreft de voorbe
reiding voorafgaand aan het moment van aanbesteding van
die voorziening.
2 De aanvraag wordt gedaan voor 1 februari van het jaar
voorafgaand aan het jaar waarin de vergoeding gewenst
wordt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een door burge
meester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier.
3 De aanvraag gaat vergezeld van de volgende gegevens:
a de naam en het adres van de aanvrager;
b de dagtekening;
c de naam van de school ten behoeve waarvan de vergoe
ding wordt gewenst;
d de reden, de gewenste omvang en de aanduiding van de
gewenste locatie van de voorziening;
e het gewenste tijdstip van realisering van de voor
ziening;
f een prognose van het te verwachten aantal leerlingen
van de school die voldoet aan de in bijlage II om
schreven vereisten;
g indien het nieuwbouw betreft ter vervanging van een
bestaand gebouw: een rapportage waaruit de bouwkun
dige noodzaak van de vervanging blijkt;
h een begroting van de kosten als bedoeld in het eerste
lid, indien de vergoeding kosten bouwvoorbereiding is
aangemerkt als een voorziening bedoeld in artikel 4,
derde lid, laatste volzin.