Blad 24
wijs, indien uit de vergelijking van het aantal
groepen zoals berekend op basis van bijlage III, deel
B en de capaciteit van het gebouw zoals vastgesteld
op basis van bijlage III, deel A blijkt dat er ten
minste één leslokaal niet nodig is voor de daar
gevestigde school of scholen;
b wanneer het betreft een gebouw van een school voor
voortgezet onderwijs, indien uit de berekening op
basis van bijlage III, deel A blijkt dat er een
onderbenutting van de voor het medegebruik benodigde
lokalen is en die onderbenutting tevens blijkt uit
het lesrooster of de lesroosters voor het lopende of
het eerstvolgende schooljaar.
2 Er is sprake van leegstand in een gymnastiekruimte
a wanneer het betreft een gebouw dat gebruikt wordt
voor basisonderwijs of voor (voortgezet) speciaal
onderwijs, indien de som van het aantal klokuren-
gebruik dat wordt vergoed op grond van artikel 38
minder is dan 40 klokuren,
b wanneer het betreft een gebouw dat gebruikt wordt
voor voortgezet onderwijs, indien uit de berekening
op basis van bijlage III, deel A blijkt dat de be
nutting van het gebouw lager is dan 40 klokuren. De
exacte omvang van de onderbenutting wordt vastgesteld
aan de hand van het lesrooster of de lesroosters voor
het lopende of het eerstvolgende schooljaar,
c wanneer het een gebouw betreft dat gebruikt wordt
voor basisonderwijs of voor (voortgezet) speciaal
onderwijs en voortgezet onderwijs, indien de som van
de berekeningswijzen genoemd onder a en b een aantal
klokuren lager dan 40 oplevert.
Nalaten vordering; volgorde van vorderen
Artikel 31
1 Burgemeester en wethouders gaan niet over tot vordering
ten behoeve van medegebruik indien het bevoegd gezag de
leegstand van het gebouw waarin het beoogde medegebruik
dient plaats te vinden in gebruik heeft gegeven aan een
andere school of scholen ten behoeve van het onderwijs
aan die school of scholen.
2 Het gestelde in het eerste lid is niet van toepassing
indien het gebruik van die andere school of scholen kan
plaatsvinden in de aan die scholen reeds ter beschikking
staande huisvestingscapaciteit.
3 Indien er zich in meerdere gebouwen leegstand voordoet
wordt
a als eerste de leegstand gevorderd in het gebouw dat
in gebruik is bij een school van hetzelfde bevoegd
gezag, tenzij uit oogpunt van doelmatigheid het vor
deren van leegstand in een ander gebouw een betere
oplossing biedt;
Blad 23
b vervolgens de leegstand gevorderd in het gebouw
waarin een school van dezelfde richting is gehuisvest
en
c vervolgens de leegstand gevorderd in het gebouw dat
het dichtst gelegen is bij het hoofdgebouw van de
school ten behoeve waarvan de vordering plaatsvindt.
4 Burgemeester en wethouders kunnen, indien de bij de
vordering betrokken bevoegde gezagsorganen daarmee in
stemmen, in een individueel geval van de in het derde lid
opgenomen volgorde afwijken.
Overleg en mededeling
Artikel 32
1 Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om over
te gaan tot vordering van leegstand in een lesgebouw of
gymnastiekruimte, voeren zij daarover overleg met het
bevoegd gezag waarvan de leegstand gevorderd wordt en met
het bevoegd gezag waarvoor de huisvesting is bestemd. Dit
overleg maakt deel uit van het overleg als bedoeld in
artikel 10.
2 Binnen vier weken na de vaststelling van het programma
als bedoeld in artikel 11, doen burgemeester en wethou
ders schriftelijk mededeling van de vordering aan het
bevoegd gezag waarvan gevorderd wordt. Van deze medede
ling kan worden afgezien als dat bevoegd gezag in het
overleg te kennen heeft gegeven geen bezwaar tegen de
vordering te hebben.
3 Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om over
te gaan tot vordering in het kader van een aanvraag als
bedoeld in artikel 19, voeren zij daarover zo spoedig
mogelijk overleg met het bevoegd gezag waarvan gevorderd
wordt en met het bevoegd gezag waarvoor de huisvesting is
bestemd
4 Binnen een week na afloop van het overleg als bedoeld in
het vorige lid, doen burgemeester en wethouders schrifte
lijk mededeling van de vordering aan het bevoegd gezag
waarvan gevorderd wordt. Van deze mededeling kan worden
afgezien als dat bevoegd gezag in het overleg te kennen
heeft gegeven geen bezwaar tegen de vordering te hebben.
5 De schriftelijke mededeling van burgemeester en wethou
ders als bedoeld in het tweede en vierde lid, bevat in
ieder geval;
a de naam van de school en het bevoegd gezag ten be
hoeve waarvan wordt gevorderd;
b een aanduiding van het aantal groepen of aantal
leerlingen ten behoeve waarvan gevorderd wordt of,
indien het betreft het onderwijs in lichamelijke
oefening, het aantal klokuren dat gevorderd wordt;
c een aanduiding van het gebouw waarop de vordering
betrekking heeft;
d een aanduiding van het aantal en het type ruimten dat
gevorderd wordt;