Blad 30
Artikel 42
Een door de minister toegezonden aanvraag als bedoeld in
artikel IX, tweede lid of artikel X, tweede lid van de wet,
waarin een voorziening wordt gewenst voor het jaar 1998,
wordt beschouwd als een aanvraag voor opneming van een
voorziening op het programma voor het jaar 1999 die is in
gediend ingevolge artikel 6. Voor het overige is het be
paalde in hoofdstuk 2 onverkort van toepassing op een der
gelijke aanvraag.
Paragraaf 83
Afhandeling van aanvragen
met een spoedeisend karakter
Afhandeling van door de minister toegezonden
aanvragen van voor blijvend gebruik bestemde
voorzieningen in de huisvesting wegens
bijzondere omstandigheden (voortgezet)
speciaal onderwijs
Artikel 43
1 Burgemeester en wethouders beslissen op een door de mi
nister aan de gemeente toegezonden aanvraag als bedoeld
in artikel XI, tweede lid van de wet.
2 Indien de door het bevoegd gezag verstrekte gegevens in
het kader van de in eerste aanleg bij de minister inge
diende aanvraag onvolledig zijn, delen burgemeester en
wethouders dit binnen twee weken na inwerkingtreding van
het bepaalde in dit hoofdstuk mee aan het bevoegd gezag.
Het bevoegd gezag heeft de gelegenheid de ontbrekende
gegevens binnen twee weken na ontvangst van deze medede
ling in te dienen bij burgemeester en wethouders.
3 Bij de beslissing over de aanvraag nemen burgemeester en
wethouders het bepaalde in de artikelen 21 en 22 in acht,
met dien verstande dat de in artikel 21 genoemde termijn
van vier weken aanvangt na inwerkingtreding van het
bepaalde in dit hoofdstuk.
4 Bij de uitvoering van een beslissing waarbij de voorzie
ning voor vergoeding in aanmerking is gebracht, handelen
burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde in
de artikelen 23 en 24.
Paragraaf 84
Afhandeling aanvragen van voor tijdelijk
gebruik bestemde voorzieningen basisonderwijs,
(voortgezet) speciaal onderwijs en voortgezet
onderwijs en inventaris voortgezet onderwijs 1997
Blad 31
Afhandeling van aanvragen voor tijdelijk
gebruik bestemde voorzieningen voor
basisonderwijs en/of (voortgezet)
speciaal onderwijs voor 1997
Artikel 44
1 De raad beslist over een door het bevoegd gezag ingedien
de aanvraag, danwel over een door de minister toegezonden
aanvraag als bedoeld in artikel XII, eerste lid
respectievelijk artikel XIII, eerste en derde lid van de
wet
2 Indien de door het bevoegd gezag verstrekte gegevens in
het kader van de ingediende aanvraag, danwel in het kader
van de in eerste aanleg bij de minister ingediende
aanvraag, onvolledig zijn, delen burgemeester en wethou
ders dit binnen twee weken na inwerkingtreding van het
bepaalde in dit hoofdstuk mee aan het bevoegd gezag. Het
bevoegd gezag heeft de gelegenheid om de ontbrekende
gegevens binnen vier weken na ontvangst van de mededeling
in te dienen bij burgemeester en wethouders.
3 Ten behoeve van de besluitvorming over een of meer aan
vragen, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel en
als bedoeld in artikel 45, stelt de raad een bedrag vast
dat beschikbaar is voor de aangevraagde voorzieningen.
Bij de beslissing op de aanvragen handelt de raad over
eenkomstig het bepaalde in artikel 12, met dien verstande
dat de raad daarbij niet overgaat tot de vaststelling van
een programma.
4 De beslissing als bedoeld in het derde lid wordt genomen
voor 1 april 1997. Een afschrift van het besluit wordt
binnen twee weken toegezonden aan het bevoegd gezag.
5 Indien het besluit inhoudt dat een voorziening in de
huisvesting voor bekostiging in aanmerking komt, treden
burgemeester en wethouders binnen vier weken nadat het
besluit is genomen in overleg met het bevoegd gezag over
de wijze van uitvoering van de voorziening. Hierbij is
het bepaalde in de artikelen 15 tot en met 18 overeenkom
stig van toepassing.
Afhandeling van door de minister toegezonden
aanvragen voor inrichting leer- en hulpmiddelen
en meubilair voortgezet onderwijs voor 1997
Artikel 45
1 De raad beslist op een door de minister aan de gemeente
toegezonden aanvraag als bedoeld in artikel XVII, vijfde
lid van de wet.
2 Indien de door het bevoegd gezag verstrekte gegevens in
het kader van de in eerste aanleg bij de minister inge
diende aanvraag onvolledig zijn, delen burgemeester en
wethouders dit binnen vier weken na inwerkingtreding van
het bepaalde in dit hoofdstuk mee aan het bevoegd gezag.