Blad 4 Alternatief 3. In dit alternatief wordt het huidige tarief niet gewijzigd. Het tarief wordt echter niet per 100 m3 geloosd afvalwater toegepast, maar per 300 m3Hierdoor ontstaat een aanmer kelijke korting. Dit alternatief wordt verder uitgewerkt in de bij de stukken ter inzage gelegde bijlage 5. Bij alle drie alternatieven zullen minder opbrengsten worden gerealiseerd dan oorspronkelijk geraamd is. In onderstaande tabel worden de financiële gevolgen van de drie keuzemogelijkheden aangegeven. Alternatief 2: Instellen vast bedrag per eenheid afvalwater 609.905 611937 1.221.842 Alternatief 1: Instellen progressief tarief 341.499 637.834 Totale risico 1872.000 3.968.191 Alternatief 3: Handhaven degressief tarief 1.173.270 Wanneer een verordening met terugwerkende kracht wordt gewijzigd moet deze wijziging -met het oog op de juridische haalbaarheid ervan- zo beperkt mogelijk worden gehouden. De insteek is dat terugwerkende kracht in beginsel door de wetgever niet wenselijk wordt geacht en slechts wordt toegestaan onder zeer beperkte omstandigheden. Bij het overstappen van een degressief tarief naar een progressief tarief (alternatief 1) is de stelling dat het om een beperkte wijziging van de verordening gaat, niet houdbaar. Het betreft namelijk een wezenlijke wijziging van de maatstaf van heffing. Hetzelfde geldt ten aanzien van het tweede alternatief met een gelijk bedrag per 300 m3 Alternatief 3 voldoet zo veel mogelijk aan de eis dat bij terugwerkende kracht slechts een beperkte wijziging van de verordening is toegestaan: alleen de volle eenheid wordt gewijzigd, het tarief blijft hetzelfde. Wij stellen u dan ook voor om voor alternatief 3 te kiezen en de degressieve tariefstelling te handhaven. Het hiervoor in de tabel aangegeven verlies aan inkomsten kan worden gedekt ten laste van de egalisatiereserve riolering. De stand van de reserve bedraagt, rekening houdend met de TURAP 1998, rond de f 6.000.000, Blad 5 Résumerend stellen wij u voor: de Verordening op de heffing en de invordering van rioolrechten 1995 met terugwerkende kracht over de jaren 1997 en 1998 te wijzigen en te kiezen voor de handhaving van het huidige degressieve tariefstelsel (alternatief 3), één en ander overeenkomstig de hierna afgedrukte ontwerpbesluiten; de tegenvaller ad f 2.447.485,- ten laste brengen van de egalisatiereserve riolering. 4. Vaststellen van een nieuwe Verordening op de heffing en de invordering van rioolrechten. Ten aanzien van 1999 en volgende jaren moet een nieuwe verordening worden opgesteld waarbij een keuze moet worden gemaakt op welke wijze de heffing van de rioolrechten plaatsvindt. Dit besluit moet voor 31 december 1998 worden genomen om het achteraf wijzigen van de verordening te voorkomen. Wij zijn van mening dat onderstaand voorstel de meest gerechtvaardigde keuze is. Daarom wordt volstaan met het uitwerken van dit voorstel. Per onderdeel van het voorstel wordt uw instemming gevraagd met de gemaakte keuze. Deze keuze is verwerkt in de bijgevoegde conceptverordening die u hierbij ter vaststelling wordt aangeboden. 4.1 Aantal heffingen Belangrijk ten aanzien van de heffingssystematiek is de keuze voor één of voor meerdere heffingen. Wij stellen voor beide huidige heffingen (eigenaren- en gebruikersheffing) te handhaven. Bij deze keuze is het van belang dat er sprake is van een goede kostentoerekening en dat er geen sprake is van disproportionaliteit Wij stellen u voor de huidige twee heffingen te handhaven. 4 2 Kostentoerekening Wij hebben een kostentoerekening opgesteld die in de bij de stukken ter inzage gelegde bijlage 3 is opgenomen. Naar aanleiding van een onderzoek van Kafi-advies (adviesbureau op het gebied van gemeentelijke belastingen) is gebleken dat de gebruikerslasten veel hoger zijn dan in eerste instantie (f 2.500.000 Kostendekkingsplan G.R.P) werd verondersteld. De totale gebruikerslasten bedragen namelijk f 3.762.850,(zie Bijlage 3, f 3.175.600 f 587.250). Voorgesteld wordt de helft van de lasten ten behoeve van het onderhoud door te berekenen aan de eigenaren omdat er sprake is van een gemengd karakter.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1998 | | pagina 236