Blad 2
b. een recht van de gebruiker van een eigendom van
waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeen
telijke riolering wordt afgevoerd.
2. Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste
lid, onderdeel a, wordt als genothebbende krachtens
eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die
bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de
kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij
op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom,
bezit of beperkt recht is.
3. Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste
lid, onderdeel b, wordt als gebruiker aangemerkt:
a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het
eigendom al dan niet krachtens eigendom, bezit, be
perkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
b. ingeval een gedeelte van een eigendom - niet een
gedeelte als bedoeld in artikel 3 - ten gebruike is
afgestaan: degene die dat gedeelte in gebruik heeft
afgestaan.
Zelfstandige gedeelten
Artikel 3
Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom
blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk ge
heel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake
van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande,
dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één
geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aange
merkt
Gebruik eigendommen
Artikel 4
Indien twee of meer van de in artikel 2 bedoelde eigendommen
bij eenzelfde belastingplichtige in gebruik zijn en naar
maatschappelijke opvattingen bij elkaar behoren, dan worden
die eigendommen als één eigendom aangemerkt.
Maatstaf van heffing
Artikel 5
1. Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder
deel a, wordt geheven per eigendom, met dien verstande,
dat meer dan één eigendom in één aanslag kan worden
begrepen
Blad 3
2. Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder
deel b, wordt geheven naar het aantal kubieke meters
afvalwater, dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd.
3. Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op
het aantal kubieke meters water dat in de laatste aan
het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiks-
periode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt
Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een
periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water
door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die her
leiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor
een volle maand gerekend. Ingeval het aantal kubieke
meters afvalwater niet conform het hiervoor vermelde kan
worden vastgesteld, vindt vaststelling plaats door een
vanwege burgemeester en wethouders uit te brengen
schatting.
4 Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie
moet die pompinstallatie zijn voorzien van:
a. een watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt
water kan worden afgelezen of
b. een bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren,
dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in be
drijf is geweest kan worden afgelezen.
De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststel
ling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op
grond van enige andere wettelijke bepaling.
5. De op de voet van het derde lid berekende hoeveelheid
toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de
hoeveelheid water die niet als afvalwater is afgevoerd.
6. Voor zover de gegevens als bedoeld in het derde lid
niet bekend zijn, wordt het waterverbruik door het
college van burgemeester en wethouders vastgesteld.
Belastingtarief
Artikel 6
1. Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder
deel a, bedraagt per eigendom f 166,25.
2. Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder
deel b, bedraagt:
a. voor de af te voeren hoeveelheid tot en met 150 kubieke
meters geloosd afvalwater f 39,
voor elke volgende volle eenheid van 150 m3 kubieke
meter geloosd afvalwater:
b. voor de af te voeren hoeveelheid
tot en met 900 m3 f 39,
c. voor elke af te voeren hoeveelheid
boven 900 m3 tot en met 2400 m3 f 46,75