Blad 4 d. voor elke af te voeren hoeveelheid boven 2400 m3 tot en met 4800 m3 f 56, e. voor elke af te voeren hoeveelheid boven 4800 m3 tot en met 9900 m3 f 67,50; f. voor elke af te voeren hoeveelheid boven 9900 m3 tot en met 24.900 m3 f 81,—; g. voor elke af te voeren hoeveelheid boven 24.900 m3 tot en met 99.900 m3 f 97, h. voor elke af te voeren hoeveelheid boven 99.900 m3 en meer f 116,50. Het bedrag van de belasting wordt per belastingaanslag naar beneden afgerond op gehele guldens. Belastingjaar Artikel 7 Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Wijze van heffing Artikel 8 De rechten worden geheven bij wege van aanslag. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang Artikel 9 1. De rechten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigen dom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigen dom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Blad 5 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander eigendom in gebruik neemt. 5. Belastingbedragen van minder dan f 20,- worden niet geheven. Voor toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolrecht en of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag. Vrijstellingen Artikel 10 1. De in artikel 2 genoemde rechten worden niet geheven van eigendommen, welke worden gebezigd voor de publieke dienst van de gemeente. 2. Het artikel 2, lid 1, sub a, bedoelde recht wordt niet geheven van eigendommen niet groter dan een inhoud van 60 m3 en voorzover de bij die eigendommen behorende aan- sluitpunten uitsluitend dienen voor de afvoer van hemel water Termijnen van betaling Artikel 11 1. De aanslagen in dit recht moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. 2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Artikel 12 Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van rioolrechten

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1998 | | pagina 244