Blad 2
Het beleidsplan moet worden vastgesteld vóór het jaar,
waarop het betrekking heeft. Gezien de vele raakvlak
ken van bijstandsbeleid met overig beleid, zoals lo
kaal sociaal beleid, het beleid van arbeidsmarkttoe-
leiding van werkzoekende en arbeidsgehandicapte uitke
ringsgerechtigden en het beleid van sociale activering
is het lastig te voldoen aan de eis van tijdigheid en
volledigheid van het beleidsplan. De tijdlijnen van de
verschillende beleidsprocessen lopen niet altijd syn
chroon. Het is onontkoombaar dat in dit beleidsplan op
onderdelen wordt verwezen naar gelijktijdig of op kor
te termijn voor te leggen afzonderlijke voorstellen.
Het gaat bijvoorbeeld om de afspraken met het Regio
naal Arbeidsbureau over in te kopen dienstverlening in
het jaar 1999, de overeenkomst in het kader van de
samenwerking in het Centrum Werk en Inkomen, het be
leidskader Wet inschakeling werkzoekenden, de nota
over de integratie van arbeidsgehandicapten en het
bijzonder bijstandsbeleid. Verwijzing daarnaar vindt
dan ook meer dan eens plaats.
2Korte inhoud van beleidsplan
2 1 Handhavingsbeleid
Naar aanleiding van de invoering van de Wet boeten
c.a. is het gemeentelijk handhavingsbeleid opnieuw
geformuleerd in het Beleidsplan van 1997, dat ter in
zage is gelegd.
In het nu voorliggend beleidsplan wordt ingegaan op de
ruimere mogelijkheden voor de gemeente om een doelma
tig debiteurenbeheer te voeren. Het gaat om twee maat
regelen
- ruimere mogelijkheden om van terug- en invordering
af te zien;
- een financiële incentive voor de gemeente om een
groter deel (75% i.p.v. 10%) van de ontvangsten,
voorzover liggend boven een bepaald drempelbedrag
(volgens raming in 1999 f 2.418.326,-) te behouden.
De eerste maatregel beoogt om de gemeente de ruimte te
bieden, ondanks het wettelijk uitgangspunt dat terug
vorderen een verplichting is, in bepaalde situaties
een kosten- en baten afweging te maken bij de incasso.
De verplichting is in die situaties omgezet in een be
voegdheid tot terugvordering, en wel;
- als de debiteur gedurende vijf jaren voldaan heeft
aan de opgelegde betalingsverplichtingen, of indien
een bedrag nog achterstallig over die periode is dat
bedrag alsnog voldoet; de periode van vijf jaren is
drie jaren, als de debiteur over die drie jaar een
Blad 3
inkomen had ter hoogte van de beslagvrije voet en de
schuld niet is ontstaan door fraude;
- als de debiteur over vijf jaren niets heeft kunnen
betalen en naar verwachting ook in de toekomst
daartoe niet in staat zal zijn;
- als de debiteur een afkoopsom betaalt van tenminste
de helft van de resterende schuld.
Het gebruik van de gemeentelijke bevoegdheid zal nader
worden ingevuld. Het principe dat het gebruik daarvan
gebonden is aan de individuele situatie, is onvoldoen
de richtinggevend. Een meer uitgesproken beleid brengt
helderheid voor de schuldenaar én voor de uitvoerings
organisatie. In de nota wordt voorgesteld -zo moge-
lijk- een model te ontwerpen op basis waarvan beslui
ten tot (gedeeltelijke) kwijtschelding worden genomen,
teneinde de spanning tussen individualisering en meer
gelijke behandeling van debiteuren weg te nemen. Bin
nen dat model worden gezichtspunten gehanteerd en ge
kwantificeerd in scores, die (mede) bepalend zijn voor
de mate waarin wordt afgezien van terugvordering en de
termijn waarop. De gezichtspunten zijn:
- de te behalen besparing van kosten van invordering
bij kwijtschelding;
- de omvang van de restschuld, respectievelijk de
geleverde financiële inspanningen van de schulde
naar;
- de verwijtbaarheid van het ontstaan van de schuld;
- de omvang van de overige schulden;
- de mate van belemmering voor maatschappelijke
reïntegratie bij handhaving van de vordering;
- overige individuele omstandigheden.
In het eerste kwartaal van 1999 zullen de beleidsre
gels terzake worden voorgelegd aan de Commissie Wel
zijn, tezamen met een evaluerende rapportage over de
effecten van het in voorjaar 1998 vastgestelde invor
der ingsbe leid
2 2 Activeringsbeleid
Gezien de recent uitgebrachte nota's over taakstellend
activeringsbeleid en het beleidskader Wet inschakeling
werkzoekenden is in het plan veelal volstaan met een
beschrijving van de in gang gezette processen.
Ook de samenwerking met het Regionaal Bureau Arbeids
voorzieningsorganisatie en de inkoop van de dienstver
lening bij die organisatie zijn afhankelijk van nog te
nemen besluiten over CWI en van beschikbare budgetten.