Blad 2 op grond van internationale verplichtingen; als met het verblijf een Nederlands belang is gediend; als sprake is van klemmende redenen van humanitaire aard. Een voorwaardelijke vergunning tot verblijf (VVTV)te verlenen voor de duur van één jaar en tweemaal te verlengen met een zelfde periode, wordt verleend als een gedwongen verwijdering naar het land van herkomst van bijzondere hardheid zou getuigen in verband met de algehele situatie ter plaatse. De vergunning wordt ingetrokken als de beletselen voor uitzetting zijn opgeheven. Een WTV-houder heeft aanspraak jegens de woongemeente op verstrekkingen op grond van de Zorgwet VVTV. De zorgplicht houdt naast de huisvesting ook de bekostiging in voor een bedrag voor persoonlijke uitgaven, een verzekering tegen ziektekosten, een verzekering tegen de financiële gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid en een vergoeding voor buitengewone kosten. De vergoeding voor persoonlijke uitgaven dient ter dekking van de kosten van voeding, kleding en andere per soonlijke uitgaven. Vluchtelingen kunnen verblijfsrecht krijgen op grond van de politieke situatie in het land van herkomst in combinatie met hun individuele situatie daar. In het Vluchtelingen verdrag van Genève is vastgelegd wie als vluchteling moet worden beschouwd. Een vluchteling is iemand die gegronde redenen heeft te vrezen voor vervolging op grond van zijn ras, godsdienst, politieke overtuiging, nationaliteit of het behoren tot een bepaalde sociale groep. Een vreemdeling die zich beroept op het Vluchtelingenverdrag wordt asiel zoeker genoemd. Wie wordt erkend als vluchteling krijgt een verblijfsrecht voor onbepaalde duur en heeft recht op bij stand. Asielzoekers die niet als vluchteling worden erkend kunnen in aanmerking komen voor een VVTV. Voor zolang niet onherroepelijk is beslist op het asiel verzoek verblijft de vreemdeling in de centrale opvang, in het bijzonder in de asielzoekerscentra. 2. Achtergronden verwijderbeleid Als het verzoek om toelating, eventueel na beraad in beroep, onherroepelijk is geweigerd dan dient de vreemde ling Nederland te verlaten. Hij is dan vertrekplichtig Het is van algemene bekendheid dat het vertrek uit Nederland niet altijd wordt geëffectueerd. In vele gevallen onttrekt de vreemdeling zich aan de verplichting door met onbekende bestemming te vertrekken (MOB) In andere gevallen wordt het vertrek opgehouden doordat de vereiste documenten voor uitreis niet voorhanden zijn of doordat het land van herkomst geen medewerking verleent aan de terugkeer van de vreemdeling. Blad 3 Voor zolang de uitgeprocedeerde asielzoeker meewerkt aan zijn vertrek, behoudt hij zijn aanspraken op opvang, hetzij centrale opvang in de vorm van voortgezet verblijf in het asielzoekerscentrum of het vertrekcentrum in Ter Apel, hetzij in de vorm van decentrale opvang op grond van de oude ROA-regeling of de Zorgwet VVTV. Als de betrokken vreemdeling weigert zijn medewerking te verlenen aan zijn terugkeer, behoort het tot de gemeente lijke verantwoordelijkheid de opvangvoorzieningen op grond van de ROA of Zorgwet VVTV te beëindigen. In samenspraak met het Rijk is daarvoor een zorgvuldig traject uitgezet in de vorm van een stappenplan, dat de rechterlijke toets kan doorstaan. In Leeuwarden vindt in ieder afzonderlijk geval een zorgvuldigheidstoets plaats. 3Koppelingswet De wijziging van de Vreemdelingenwet per 1 juli 1998 strekte ertoe om het koppelingsbeginsel als algemeen beginsel van Nederlands Vreemdelingenrecht te introduceren. Dit beginsel komt erop neer, dat een verbinding wordt gelegd tussen de verschillende vormen van rechtmatig ver blijf van vreemdelingen en de aanspraken op voorzieningen ten laste van de collectieve middelen. De hoofdlijnen van de veranderingen zijn: - categoriale uitsluiting van niet rechtmatig verblijvende vreemdelingen van collectieve middelen (behoudens toegang tot rechtsbijstand, onderwijs en acute medische zorg); - de toekenning van voorzieningen aan de rechtmatig verblijvende vreemdeling differentieert de wetgever al naar gelang de aard van het rechtmatig verblijf. De Vreemdelingenwet duidt vijf verschillende verblijfs- situaties als rechtmatig verblijf: a. op grond van onvoorwaardelijke toelating; b. op grond van voorwaardelijke toelating; c. in afwachting van het besluit op aanvraag om toelating waarmee Justitie uitdrukkelijk instemt; d. kortdurend verblijf; e. in geval van medische beletselen tot uitzetting. Zo was vóór en is na 1 juli 1998 de aanspraak van de vreemdeling op bijstand gekoppeld aan diens onvoorwaarde lijke toelating tot Nederland. Daarnaast bestond de moge lijkheid om bijstand te verlenen aan zogenaamde gedoogde vreemdelingen (nog) geen toelating en geen last tot uitzetting

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1998 | | pagina 315