4 MOBIEL BIJSTANDSTEAM
Het Mobiele Bijstandsteam, onder leiding van de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND), heeft in eerste instantie als
taak om de uitgeprocedeerde asielzoeker voor te lichten over zijn situatie en de werking van het stappenplan. In tweede
instantie zal het team de gemeente bijstaan bij het nemen van de beslissing tot beëindiging van de ROA-voorzieningen.
Het Mobiele Bijstandsteam heeft tot taak om tot de 'vaststelling' te komen, dat de betrokkene al dan niet medewerking
verleent bij zijn verwijdering. Het team zal dit schriftelijk en gemotiveerd moeten toelichten. Formeel blijft de gemeente
verantwoordelijk voor het nemen van het besluit tot beëindiging van de ROA-voorzieningen. Materieel kan het werk
grotendeels uit handen worden genomen door het Mobiel Bijstandsteam. Het team kan de gemeente, als die dat wenst,
bijstaan bij mogelijke vervolgstappen.
5 KNELPUNTEN UITVOERING STAPPENPLAN
Bij het uitvoeren van het stappenplan zijn er voor gemeenten nog enkele knelpunten. Deze knelpunten zijn zowel van
bestuurlijke, procedurele, financiële als humanitaire aard. Deze knelpunten zijn geformuleerd door de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten (VNG) in een brief aan hun leden van 2 april 1997.
Een van deze knelpunten betreft de verdeling van de verantwoordelijkheid tussen het Rijk en de gemeenten. Over de
relatie tussen asielzoekers en gemeenten is meer duidelijkheid gekomen door een uitspraak van de Afdeling
Bestuursrechtspraak van de Raad van State (15 juli 1996). In deze uitspraak is bevestigd dat het stopzetten van de ROA-
voorzieningen een beschikking is van het college van B en W, die valt onder de Algemene Wet Bestuursrecht.
Gemeenten zijn door deze uitspraak in een positie waarbij het college van B en W verantwoordelijk is voor de
beëindiging van de opvangvoorzieningen voor uitgeprocedeerde asielzoekers. De VNG heeft tijdens een overleg met de
Staatssecretaris van Justitie duidelijk aangegeven dat het Rijk de randvoorwaarden moet creëren om te komen tot een
helder en humaan beleid ten aanzien van uitgeprocedeerde asielzoekers. Deze randvoorwaarden zijn:
-» Meer en goede terugname-overeenkomsten met de landen van herkomst van de uitgeprocedeerde asielzoekers;
-> Het zoveel mogelijk stimuleren van vrijwillige terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers, door onder meer het
aanbieden van terugkeerprogramma's;
-> Het geven van goede, volledige en actuele informatie over het gevoerde rijksbeleid met betrekking tot terugkeer en
verwijdering.
Een procedureel knelpunt is dat de gemeente zal moeten toetsen of de VD terecht tot de constatering is gekomen, dat de
uitgeprocedeerde asielzoeker niet meewerkt aan het verkrijgen van vervangende reis- en identiteitspapieren. In de praktijk
blijken hierbij veel knelpunten te ontstaan, omdat de VD de gemeenten niet altijd voldoende inlicht over de ondernomen
activiteiten tot vaststelling van niet meewerken. Ook rechters oordelen heel verschillend over dit meewerkcriterium.
Overigens zijn (harde) criteria wel in de maak. Een dikwijls geconstateerd verschijnsel is dat rechters de gaten in de
vreemdelingenwetgeving niet accepteren en vervolgens uitspraken doen die het gevoerde beleid van de overheid
dwarsbomen. Als reactie daarop worden dan criteria ontworpen, die de gaten in de wetgeving weer moeten opvullen.
6 ILLEGAAL GEWORDEN ASIELZOEKERS
AFGEWEZEN ASIELZOEKERS
Als een asielverzoek wordt ingediend kan deze worden toegewezen of afgewezen. Na een afwijzing kan nog bezwaar
worden aangetekend en in beroep worden gegaan. Maar degenen die definitief worden afgewezen, worden gesommeerd
Nederland binnen één etmaal te verlaten. Het kan gebeuren dat de IND hen naar een grensplaats brengt of hen op de
trein zet met een enkele reis richting België of Duitsland. Dit wordt 'vreemdelingen gecontroleerd uitreizen' genoemd.
UITGEPROCEDEERDE ASIELZOEKERS
Asielzoekers die aan het einde van hun asielprocedure geen toestemming krijgen in Nederland te blijven, worden niet
altijd werkelijk teruggestuurd naar het land van herkomst. In 1995 werden er 2351 uitgeprocedeerden onder toezicht naar
het land van herkomst teruggestuurd, ofwel uitgezet. Van de overige 12.158 mensen is een deel zelfstandig uit de opvang
vertrokken om uitzetting te voorkomen. Wanneer de VD bij controle op het reguliere opvangadres constateert dat de
uitgeprocedeerden zijn verdwenen, worden zij 'administratief verwijderd' genoemd. Ook zijn er uitgeprocedeerden die
technisch, beleidsmatig of medisch moeilijk uitzetbaar zijn. Als pogingen van de VD om technisch moeilijk verwijderbare
asielzoekers uit te zetten op niets uitlopen, worden zij gesommeerd Nederland te verlaten. Geven zij hieraan geen gehoor
dan vallen zij ook onder de categorie 'administratief verwijderd'. De uitgeprocedeerde asielzoekers die niet worden
uitgezet belanden waarschijnlijk allemaal in de illegaliteit.