Dat illegaal geworden asielzoekers zich dikwijls psychisch slecht voelen kan verschillende oorzaken hebben. Ten eerste
kunnen deze gevoelens te maken hebben met traumatische ervaringen in het land van herkomst. Ten tweede kunnen
deze gevoelens te maken hebben met traumatische ervaringen tijdens de 'vlucht'. Ook kan het zijn dat iemand in het land
van herkomst al beantwoorde aan een psychiatrisch ziektebeeld. Ook de onzekerheid van een asielprocedure en het
verlies dragen hun steentje bij. Tenslotte levert ook het overleven in de illegaliteit moeilijkheden op. Het leven van een
illegaal geworden asielzoeker bestaat vaak alleen nog maar uit wachten. Wachten op een legaal bestaan in Nederland, of
elders. Ook voor kinderen is dit onzekere bestaan zwaar. Er moet vaak van woonplek en dus ook van school worden
veranderd.
Voor asielzoekers die hun land van herkomst hebben verlaten omdat zij zich daar niet veilig en vrij voelden, is het moeilijk
om zich in Nederland weer onveilig en onvrij te voelen. Uitzetting dreigt altijd! De dreiging voor uitzetting is extra
beangstigend voor asielzoekers uit landen waar angst heerst voor het repressieve systeem.
11 VERANDERENDE WETGEVING: DE KOPPELINGSWET
Na jarenlange discussie is op 1 juni 1994 de Wet op de Identificatieplicht (WID) in werking getreden. De identificatie mag
alleen als uiterste middel "ter vergemakkelijking van de opsporing en vervolging van strafbare feiten" een rol spelen.
Fraudebestrijding, ordehandhaving en de controle op illegalen zijn de belangrijkste trefwoorden.
In het geval van controle op illegalen wordt de identificatieplicht zelfstandig gebruikt. Dit is dan ook het belangrijkste
element van deze wet. Het heeft dus geen relatie met een uitgewerkt preventiebeleid, zoals bij fraudebestrijding en
ordehandhaving.
Ter uitbreiding van de controles op de verblijfsstatus van migranten is de vreemdelingenwet zodanig veranderd dat
identiteitscontroles sinds 1 juni 1994 voor iedereen zijn gaan gelden. Deze op zich kleine verandering heeft grote
gevolgen; het opent de mogelijkheid om gemakkelijker te controleren. Aan ambtenaren die belast zijn met het vreemdelin
gentoezicht of de grensbewaking is in de WID de expliciete bevoegdheid gegeven om een ieder staande te houden ter
controle van de identiteit, nationaliteit en verblijfsstatus. Voorwaarde is wel dat een dergelijk optreden voortvloeit uit
"concrete aanwijzingen van illegaal verblijf', dan wel noodzakelijk is "ter bestrijding van illegaal verblijf, zodra dit mogelijk
is na grensoverschrijding".
8
Vanaf 1 iuni is er in het kader van controle op illegalen nog een Identiteitsverplichting bijgekomen. Vanaf die datum
moeten alle werkqevers aard nummer en een kopie van het identiteitsbewijs van de werknemers in de loonadministratie
opnemen. De werknemer is verplicht het identiteitsbewijs "ter inzage te verstrekken". De werkgever die niet de vereiste
gegevens in de administratie heeft, is strafbaar.
Om uitsluiting van illegalen, al grotendeels bewerkstelligd door de invoering van het SoFi-nummer en de WID, te
completeren is per 1 juli 1998 de Koppelingswet ingevoerd (KW). De wet heeft tot doel:
-1- Het voorkomen dat illegale vreemdelingen ondanks hun illegale verblijf in Nederland toch gebruik kunnen maken van
"verstrekkingen, voorzieningen en uitkeringen bij wege van een beschikking van een bestuursorgaan".
-2- Voorkomen dat illegalen een schijn van legaliteit kunnen opbouwen, doordat zij bijvoorbeeld overeenkomsten sluiten
met werkgevers, verzekeraars en anderen.
Centraal in de technische uitvoering van de KW staat de koppeling van twee gegevensbestanden. Het ene is de
Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) en de andere is het Vreemdelingen Administratie Systeem (VAS). Deze
koppeling zorgt ervoor dat in de GBA de verblijfstatussen van 'vreemdelingen' worden opgenomen. De in de
Koppelingswet verankerde controles worden uitgevoerd door (onder andere) raadpleging van het GBA.
Het wordt regelmatig benadrukt dat de KW kan worden beschouwd als een sluitstuk van een scenario dat er als volgt uit
ziet. vreemdelingen restrictief toelaten, hen actief verwijderen als zij niet mogen blijven en als dat niet lukt een illegaal
verblijf ontmoedigen door het bijna volledig 'afbreken' van de voorzieningen.
Het besluit tot een koppeling te komen wordt gerechtvaardigd door het uitgangspunt "dat de problemen die voor illegalen
ontstaan, doordat ze Nederland niet eigener beweging verlaten in beginsel aan hen zelf toerekenbaar zijn". Men noemt dit
het "vertrekplichtigheidsbeginsel". Dit terwijl er duidelijke signalen zijn dat het beleid van de overheid zelf ook illegalen
creëert.
9