2Convenant Blad 2 De bedoeling van het Masterplan is het bieden van een referentiekader voor de ruimtelijke en architectonische ontwikkeling van het gebied. Het plan moet gezien worden als een bijlage bij het convenant tussen de gemeente en de ontwikkelaar en is voor u ter inzage gelegd. In het plan wordt op een aantal facetten een verdergaande visie gegeven en een vertaling daarvan naar De Centrale gemaakt, dan mogelijk is op grond van uw besluiten voor invulling van de locatie. Die verdergaande visie dan die welke in het raadsbesluit van 14 april 1997 is verwoord, betreft de branchering en het leisure-element dat voor dit soort winkellocaties naar de mening van de ontwikkelaar en zijn adviseur een belangrijke rol gaat vervullen. Uiteraard vindt dit onderdeel van de visie van de ontwikkelaar geen weerslag in de thans voorgestelde invulling van het gebied. Voor de concrete invulling vormen de eerdergenoemde besluiten in de raadsvergadering van 14 april 1997 de basis. Het ter inzage gelegde concept-convenant tussen de ontwikkelaar van de locatie, de heer mr. R.A.K.G. Kwint, en de gemeente is door en onder verantwoordelijkheid van beide partijen opgesteld. In het convenant worden diverse onderwerpen geregeld. Enerzijds betreft het onderwerpen die ook in het bestemmingsplan worden neergelegd (zoals de branchering en de oppervlaktetoedeling)anderzijds gaat het om onderwerpen die van zodanige aard zijn dat deze niet in een publiekrechtelijke regeling als het bestemmingsplan zijn te vangen, maar voor de twee partijen van zodanig belang zijn dat daartoe een privaatrechtelijke overeenkomst gewenst geacht wordt. Dit is door uw raad ook als zodanig uitgesproken. Het gaat hierbij om het vasthouden van de gekozen architectonische standaards, het parkeren, reclame uitingen, kosten van ontsluitingen op gemeentegrond ten behoeve van het plan, de kooprechten voor Leeuwarder meubelzaken, de realisatiefase, de financiering en een pendeldienst op de drukke winkeltijden tussen De Centrale en Binnenstad. Deze pendeldienst wordt als proef voor een jaar opgezet (als een globaal haalbaarheidsonderzoek deze proef rechtvaardigt)(Onder anderen de bespreking van een concept in de overlegcomm.-middenstand op 28 mei jl., waarvan het verslag voor u ter inzage ligt, heeft mede bijgedragen tot dit eindconcept 3Bestemmingsplan In het voorontwerp van de herziening van het bestemmings plan Kanaalweg, omvattend de locatie De Centrale, wordt het Blad 3 planologisch-juridisch kader aangegeven voor de ontwikkeling van de locatie naar een omvangrijk winkelcentrum conform het raadsbesluit van 14 april 1997. De locatie krijgt nu in zijn geheel de bestemming detailhandel ten behoeve van branches in de PDV- en GDV- sfeer, welke bij het raadsbesluit zijn toegelaten. Voor branches in de PDV-sfeer is 15.000 tot 20.000 m2 vloeroppervlakte beschikbaar boven de nu reeds aanwezige 10.000 m2 voor PDV-branches Het raadsbesluit inzake GDV betreft het volgende. De GDV-variant-Leeuwarden omvat totaal 15.000 m2 brutovloeroppervlakteHiervan kan 12.000 m2 worden ingevuld door branches waarvoor marktruimte is berekend, zijnde de branches bruin- en witgoed, sportartikelen, fiets- en auto- accessoires en speelgoed. Daarnaast zijn computerartikelen toegestaan. In het beleidsrapport terzake is een indicatieve verdeling van de oppervlakte over deze branches gegeven. Aanvulling tot de 15.000 m2 kan met verplaatsing van elders in Leeuwarden (solitair) gevestigde zaken; derhalve totaal 3000 m2 voor verplaatsersAangezien een GDV-zaak op de Centrale minimaal 1500 m2 brutovloeroppervlakte moet innemen, kan er slechts sprake zijn van twee te verplaatsen detailhandelszaken. Deze behoeven niet onder de voornoemde branches te vallen. De 15.000 m2 is qua locatie door uw raad gesplitst in 11.500 m2 voor De Centrale en 3.500 m2 voor de binnenstad. De uitwerking van dit besluit in concrete stukken als het convenant en het bestemmingsplan vraagt een wat verdere detaillering in formeel-juridische regels. Dit resulteert voor het bestemmingsplan in het navolgende. Bij recht is 8.500 m2 bruto vloeroppervlakte aan detailhandel in de GDV-brancheswaarvoor marktruimte is berekend (bruin- en witgoed, sportartikelen, fiets- en auto-accessoires, speelgoed plus computerartikelen), toegestaan. Een grotere oppervlakte is als gebruik in strijd met de bestemming aangemerkt. Middels vrijstellingsbepaling is de vestiging van te verplaatsen zaken van elders uit Leeuwarden geregeld tot een maximale bruto oppervlakte van 3.000 m2In de Beschrijving in Hoofdlijnen is neergelegd dat deze vrijstelling alleen kan worden toegepast voor verplaatsers (solitair elders gevestigde (grootschalige) detailhandelszaken buiten de GDV-variant)Het is vanwege deze voorwaarden dat deze invulling via vrijstelling wordt geregeld en niet bij recht. De gemeente heeft via de vrijstellingsregeling de gelegenheid om aan de voorwaarden adequaat te toetsen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1998 | | pagina 41