Blad 4 pand waarop de aanvraag betrekking heeft reeds 10% van de panden kamergewijs wordt verhuurd. 3. De omzettingsvergunning wordt eveneens geweigerd indien blijkens het rapport over de staat van onderhoud het pand bouwtechnische gebreken vertoond en niet voldoende is verzekerd dat deze zullen zijn opgeheven voordat de omzetting een feit is. De laatste grond buiten beschouwing latend, heeft zich in de praktijk de ontwikkeling voorgedaan dat toetsing primair gebeurde aan de 10%-norm van het tweede lid. Als op grond van deze norm vergunning kon worden verleend, verdween de eerste toetsingsgrond uit beeld. Dit kan niet treffender worden geïllustreerd dan met ons besluit van 2 juni 1997: immers daar wordt voor een aantal aangegeven gebieden besloten om op basis van het algemene belang van het behoud en/of de samenstelling van de bestaande woningvoorraad (eerste lid) geen vergunningen meer te verlenen. Bij dat besluit werd impliciet de 10% norm verlaten omdat deze op de aangegeven plekken tot onbevredigende resultaten leidde. Het is nu tijd om opnieuw af te wegen of niet meer gewicht moet worden toegekend aan de eerste toetsingsgrond. Het belang van het behoud en/of de samenstelling van de woningvoorraad is een zelfstandig en gewichtig belang. Om dit te staven wijzen wij nog eens op het grote aantal klachten, dat de aanleiding vormde voor het onderzoek door de Stichting Woonconsumenten Belangen Leeuwarden. Het kan niet zo zijn dat zonder nadere belangenafweging in nagenoeg de hele gemeente 10% van de woningvoorraad beschikbaar zou komen voor kamerverhuurAlleen al dat argument dwingt er toe om zelfstandige betekenis toe te kennen aan de eerste toetsingsgrond. De vraag kan zelfs worden gesteld of niet deze grond altijd de belangrijkste toetsingsgrond zou moeten zijn; ja verdergaand of naast dit criterium er nog behoefte bestaat aan de 10% norm. Deze vraag wordt klemmender naarmate beter is voorzien in de totale behoefte aan kamers. Als in Leeuwarden geen sprake is van een tekort aan kamers, en er slechts een discrepantie bestaat tussen de locatie van de beschikbare kamerruimte en de door kamerbewoners begeerde locaties, dan is het de vraag of er nog een redelijk belang is gediend met het uitbreiden van het aantal kamerpanden. In ieder geval is op voorhand onwaarschijnlijk dat er dan een belang in het geding is dat van hogere orde is dan het belang van het behoud en/of de samenstelling van de bestaande woning voorraad. Daarbij moet in het oog worden gehouden dat het belang van een particuliere eigenaar, zeker als in algemene zin de bruikbaarheid van een pand niet wordt gewijzigd of aangetast, niet of nauwelijks is gediend met de mogelijk heid om over te gaan tot kamerverhuur. Blad 5 Zo kamerverhuur al financieel aantrekkelijk is, dan is het toevallige financiële belang van de eigenaar stellig onder geschikt aan het meer algemene belang van de volkshuis vesting. Er is ook geen sprake van een vermindering van de waarde van een pand als woning; er is hooguit het afsnijden van een mogelijk ander lucratiever gebruik. Daarbij speelt ook een rol dat de mogelijk (bij omzetting in een kamer- pand) te realiseren waardevermeerdering voor de eigenaar veelal wordt begeleid door een waardevermindering van de aangrenzende panden. Vanuit de kamerbewoners gezien is het niet onaanvaardbaar dat men als kamerbewoner een "wooncarrière" maakt en pas na verloop van tijd een kamer in of bij het centrum vindt. Het bovenstaande leidt ons tot de conclusie dat het volks- huisvestelijk belang vordert dat wij regulerend kunnen optreden ten aanzien van het aantal kamerverhuurpanden en dat we daarbij in het vervolg uitsluitend zullen toetsen aan het belang van het behoud en/de samenstelling van de bestaande woningvoorraad. Gegeven het bestaande evenwicht op de kamermarkt verwachten wij dat slechts in uitzonder lijke gevallen vergunning zal kunnen worden verleend voor het omzetten van een woning in een kamerverhuurpand. Wij verwijzen in dit verband overigens nadrukkelijk naar hetgeen in de bij deze raadsbrief behorende nota wordt gesteld ten aanzien van de Stedelijke Vernieuwing. Bij de ontwikkeling van de herstructureringsplannen dient te worden gewaakt voor een blijvende verstoring van het even wicht op de kamermarkt; wij gaan er vooralsnog van uit dat in de plannen zo nodig compensatie wordt geboden voor verlies aan kameraanbod. Registratie Voor een doelmatig toezicht achten wij het noodzakelijk te komen tot een registratie van de bestaande kamerverhuur panden; een dergelijke registratie staat zowel ten dienste van de uitvoering van de Huisvestingsverordening als van de exploitatieregeling. Wij stellen u daarom voor in de huis vestingsverordening ook de registratie van kamerverhuur panden verplicht te stellen en daarvoor een regeling te geven. Deze verplichting stoelt op artikel 149 Gemeentewet (autonome verordenende bevoegdheid) omdat het niet geheel buiten twijfel is of een dergelijke registratie op basis van de Huisvestingswet verplicht kan worden gesteld. Exploitatieregeling Ten aanzien van de exploitatieregeling merken wij nog het volgende op. Een dergelijke regeling beoogt toezicht voor te schrijven op de bouw- en woontechnische voorzieningen en is vooral ook van belang in verband met de (brand-)veilig-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 111