Blad 10
a. die als zodanig in gebruik waren voor 1 juli 1996;
b. waarvoor na 1 juli 1996 een omzettingsvergunning is
verstrekt op basis van deze verordening of de
Huisvestingsverordening 1996.
3. Kamerverhuurpanden als bedoeld in het tweede lid onder b
worden ambtshalve in het register opgenomen.
Artikel 3.7. Verplichte registratie
1. Het is verboden een niet als zodanig geregistreerd
kamerverhuurpand te exploiteren.
2. Iedere exploitant van een kamerverhuurpand is verplicht
het door hem geëxploiteerde pand bij burgemeester en
wethouders ter registratie aan te melden. Deze verplich
ting geldt niet voor exploitanten van kamerverhuurpanden
waarvoor een omzettingsvergunning is verstrekt.
Aan artikel 1.1 (begripsbepalingen) dient te worden
toegevoegd
h. kamerverhuurpand:
een gebouw of een deel van een gebouw met, of geschikt
te maken voor, drie of meer woonvertrekken, niet
vallende onder het begrip logiesgebouw en/of
logiesverblijf als bedoeld in het Bouwbesluit en niet
zijnde een zelfstandige woonruimte als bedoeld in de
Huisvestingswet met drie of meer bewoners;
i. exploitant:
hij die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of
anderszins een pand als omschreven onder h exploiteert.
In artikel 4.2 (strafbepaling) wordt toegevoegd na 'artikel
3.2' "en artikel 3.7".
In Hoofdstuk V (slotbepalingen) wordt toegevoegd:
Artikel 5.3. Overgangsbepaling registratieplicht
1. Exploitanten van kamerverhuurpanden dienen binnen 1 jaar
na inwerkingtreding van deze verordening te verzoeken om
registratie als bedoeld ir, artikel 3.7.
2. Verzoeken tot registratie na deze datum zijn rechten
verschuldigd op basis van de Verordening op de heffing
en invordering van rechten.
Gevolg van deze bepaling is dat gedurende 1 jaar kosteloos
registratie mogelijk is; nadien is in ieder geval leges
verschuldigd. Deze termijn is wellicht wat ruim; hiervoor
is gekozen om zo min mogelijk barrières op te werpen voor
de verplichte registratie.
Blad 11
Bij de behandeling van een aanvraag tot registratie moet
overigens in aanmerking worden genomen dat er toetsing aan
de verordening moet plaatsvinden. Er kunnen zich twee
situaties voordoen:
het betreft een na 1 juli 1996 illegaal als
kamerverhuurpand betrokken gebouw. Dan is volledige
toetsing aan de Huisvestingsverordening 1996 op haar
plaats
het is een voor 1 juli 1996 betrokken pand. Dan kan
registratie plaatsvinden.
III Vaststelling exploitatieregeling
Voor de hoofdzaken van de voorgestelde exploitatieregeling
verwijzen wij u naar paragraaf I Algemeen van deze raads-
brief
Regeltechnisch is de exploitatieregeling onderdeel van de
Bouwverordening. Zij bestaat uit twee hoofdonderdelen:
een apart hoofdstuk Kamerverhuurpanden in de Bouwveror
dening, zie het bijgevoegde concept raadsbesluit onder
A;
een Bijlage bij de Bouwverordening houdende de eisen
voor het verkrijgen van een exploitatievergunning, zie
het bijgevoegde concept raadsbesluit onder B.
Tenslotte moeten enkele andere artikelen in de Bouwverorde
ning met het oog op de invoering van de regeling worden
aangepast, zie het bijgevoegde concept raadsbesluit onder
C.
IV Wijziging van de verordening op de heffing en invor
dering van rechten
In bijgevoegd voorstel tot wijziging van de verordening op
de heffing en invordering van rechten wordt uitgegaan van
een viertal legesheffingen:
voor de behandeling van een aanvraag voor een omzet
tingsvergunning (Huisvestingsverordening 1999 en
Huisvestingsverordening 1996)
voor de behandeling van een aanvraag voor een exploita
tievergunning (Bouwverordening 1997);
voor de behandeling van een aanvraag voor verlenging van
een exploitatievergunning (Bouwverordening 1997);
voor de behandeling van een verzoek om registratie van
een kamerverhuurpand (Huisvestingsverordening 1999)
De achterliggende gedachte is dat het alleszins redelijk is
de kosten van de uitvoering van de regeling te laten dragen
door degenen die bij de regeling zijn gebaat.