Blad 14 aan de gasinstallatievoorschriften, opgenomen in HEN 1078, uitgave 1987, en in NEN 1078-A (aanvul ling op NEN 1078), uitgave 1991. 5. Het is verboden een verwarmingstoestel met afvoergele- genheid voor het stoken van vaste of vloeibare brand stof te gebruiken indien de verbrandingsgassen daarvan niet worden afgevoerd door middel van een doeltreffende voorziening voor de afvoer van rook. 6Het is verboden een verwarmingstoestel voor het stoken met gas te gebruiken indien de verbrandingsgassen daarvan niet worden afgevoerd door middel van een doeltreffend rookkanaal of gasafvoerkanaal Artikel 4.3 Voorzieningen voor de afvoer van rook 1. Het is verboden een rookkanaal te gebruiken dat niet doeltreffend is gereinigd. 2. Het is verboden een rookkanaal uit te branden. 3. Het is verboden een rookkanaal of gasafvoerkanaal te gebruiken, indien dit gebruik door de toestand waarin dat rookkanaal of dat gasafvoerkanaal zich bevindt dreigend gevaar levert voor de veiligheid van personen. 4. Het is verboden een rookkanaal waarin brand heeft gewoed te gebruiken voordat het is gereinigd en zo nodig hersteld. 5. Het is verboden een rookkanaal te gebruiken als dit zonder een inrichting tot het opvangen van vonken dreigend gevaar oplevert voor het ontstaan van brand. Artikel 44 Ontruimingsalarminstallatie 1. De ontruimingsalarminstallatie moet altijd voor onmiddellijk gebruik beschikbaar zijn. De ontruimings alarminstallatie moet in een goede staat verkeren en voldoen aan het gestelde in hoofdstuk 2 van het boek "Een brandveilig gebouw installeren" (Uitgave Nederlandse Brandweer Federatie). 2. De ontruimingsalarminstallatie moet eenmaal per maand worden gecontroleerd op een goede werking en zo nodig gerepareerd Artikel 45 Vluchtwegaanduidingen (transparanten) Indien op grond van bijlage 9, artikel 3.6 noodverlichting in het kamerverhuurpand aanwezig is, moet de vluchtwegaan duidingen (transparanten) hierop aangesloten zijn. Blad 15 Artikel 46 Flessengasinstallatie/gas flessen Een flessengasinsta11atie voor verwarming of kookdoeleinden is niet toegestaan. Aanwezigheid van flessengas voor andere doeleinden is eveneens niet toegestaan. Artikel 4.7 Vluchtwegen en (nood)uitgangen 1. De vluchtwegen moeten altijd over de minimaal vereiste breedte zijn vrijgehouden van obstakels. Dit geldt eveneens voor het als verlengstuk van de vluchtwegen aan te merken gedeelte van het aansluitend terrein 2. Op de vloeren van de vluchtwegen zijn losliggende leidingen en snoeren niet toegestaan. 3. Een (nood)uitgangsdeur moet bij aanwezigheid van personen in het kamerverhuurpand uitsluitend zodanig zijn gesloten, dat de (nood)uitgangsdeur van binnen uit ogenblikkelijk over de minimaal vereiste breedte kan worden geopend zonder dat hiertoe gebruik moet worden gemaakt van een sleutel of een ander los voorwerp. 4. Waar (op de bij de exploitatievergunning kamerverhuur pand behorende tekeningen) als zodanig is aangegeven, moet duidelijk zichtbaar het opschrift: "NOODDEUR VRIJHOUDEN" en/of "NOODUITGANG" zijn aangebracht met ten minste 8 centimeter hoge letters, volgens NEN 3011, uitgave 1986. Artikel 4.8 Stoffering en versiering 1. Stoffering en versiering in vluchtwegen moeten vrijgehouden worden van spots en andere warm wordende apparatuur, waarvan de oppervlaktetemperatuur meer dan 80° bedraagt. 2. De toegepaste bekledingsmaterialen in vluchtwegen moeten voldoen aan: NEN 1775, uitgave 1991, Klasse Tl t.b.v. vloeren; NEN 6065, uitgave 1991, Klasse 2 t.a.v. overige aankleding en versiering; - NEN 1722, uitgave 1986, en NEN 1722a (aanvulling op NEN 1722), uitgave 1988, Klasse niet gemakkelijk ontvlambaar t.a.v. gordijnen; NEN 6066, uitgave 1991, optische rookdichtheid 2,2/m.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 126