Blad 4
Eveneens binnen de wettelijke termijn zijn brieven
ontvangen van de heren R.H. Boonstra en A. Hielkema, beiden
te Leeuwarden en mevr. E.F. Boonstra te Nijmegen. De
brieven zijn gelijkluidend. Hun bezwaren betreffen vooral
de aanleg van de "vaste" brug bij de Fonejacht, die de
grote zeezeiljachten en de beroepsvaart hoger dan 9,5 m
dwingt om een alternatieve route te nemen. De enige route
die op dit moment voor handen is, is de WargastervaartDit
rustige vaarwater voor de kleine recreatievaart tot 3 m
moet hiervoor worden omgetoverd tot een tweede Prinses
Margrietkanaal, waar dan ook de grote zeiljachten, de
"bruine" vaart en beroepsvaart hoger dan 9,5 m langs moeten
varen. Omdat de Wargastervaart totaal ongeschikt is voor
deze grote schepen moet de zgn. "staande-mast-route" worden
gerealiseerd. Deze route zou in eerste instantie 35 m breed
gemaakt worden. Het aantal extra vaarbewegingen zou volgens
de betreffende stuurgroep ongeveer 30.000 bedragen, aldus
briefschrijvers. Vervolgens wordt beschreven welke nadelen
er aan de staande-mast-route zouden kleven. Kortheidshalve
verwijzen wij u hiervoor naar de brieven, die voor u bij de
stukken ter inzage liggen. Tenslotte wordt in de brieven
opgemerkt, dat er nog zoveel onzekerheden zijn, dat het
goedkeuren (bedoeld wordt vaststellen) van dit bestemmings
plan met daarbij de al eerder genoemde "vaste" brug bij de
Fonejacht en het aquaduct totaal onbegrijpelijk zou zijn.
Bovendien zijn binnen de termijn (gelijkluidende) brieven
ontvangen van het bestuur van de Vereniging "Grouwster
Watersport" te Grou en het bestuur van de Koninklijke
Watersport Vereniging "Frisia" te Akkrum. In deze brieven -
naar de inhoud waarvan wij u verwijzen - wordt eveneens
geschetst welke nadelen er aan de staande-mast-route zouden
kleven. Concluderend is men van mening, dat dit bestem
mingsplan dwingt tot uitvoering van het plan voor een
staande-mast-route, hetgeen leidt tot verlies van een mooie
recreatieve vaarweg (langs Warga) waarvoor geen compensatie
wordt geboden. Na nog enkele nadelen van de staande-mast-
route genoemd te hebben, brengt men nog enkele meer
concrete bezwaren tegen dit bestemmingsplan naar voren,
voor zover gelegen in Boarnsterhim
Naar aanleiding van deze zienswijzen merken wij het
volgende op. In het algemeen kan worden gesteld dat de
zienswijzen omtrent dit ontwerp-bestemmingsplan zich
richten tegen de aanleg van een vaste brug bij Fonejacht en
het aquaduct, verband houdend met de realisering van de
staande-mast-route. Reclamanten stellen dat door de aanleg
van de staande-mast-route, de Wargastervaart aanzienlijk
drukker wordt. Zij vrezen dat hierdoor een gevaarlijke
situatie zal ontstaan. Reclamanten maken zich zorgen over
de wijze waarop de staande-mast-route zal worden
uitgevoerd
Blad 5
De gemeente Leeuwarden heeft over de staande-mast-route een
bestuursovereenkomst gesloten met het provinciaal bestuur
en met de gemeente Boarnsterhim. Deze overeenkomst geeft
een gedetailleerd beeld van de uiteindelijke vorm en
inrichting van deze route. Als uitvoerend orgaan is de
provincie Fryslan verantwoordelijk voor het maken van
afspraken met betrokkenen omtrent het realiseren van de
staande-mast-route. Wij voegen hier nog aan toe dat de
staande-mast-route zich voor een belangrijk deel bevindt
binnen het grondgebied van de gemeente Boarnsterhim en dat
het betrokken stedenbouwkundig bureau inmiddels opdracht
heeft om ten behoeve van deze route een afzonderlijk
bestemmingsplan te ontwikkelen, in het kader waarvan
uiteraard inspraak mogelijk is en zienswijzen naar voren
kunnen worden gebracht
Het bestemmingsplan "Rijksweg 31" is gebaseerd op het door
de Ministers van Verkeer en Waterstaat en VROM genomen
tracébesluit van 28 mei 1998. De uitvoering van de
Fonejachtbrug als vaste hoge brug met beweegbare klep en de
aanleg van een aquaduct maken onderdeel uit van dit
besluit. Op basis van artikel 19 van de Tracéwet kunnen
bedenkingen, die in het kader van een bestemmingsplan
procedure worden ingediend, geen grond vinden in
bedenkingen tegen het tracébesluit, m.a.w. voorkomen moet
worden dat telkens in een volgende besluitvormingsfase
dezelfde argumenten met dezelfde argumenten moeten worden
beantwoord. De aanleg van de vaste brug met klep en de bouw
van het aquaduct zijn een integraal onderdeel van het
tracébesluit. De bezwaren dienen daarom ongegrond te worden
verklaard
Onder mededeling, dat de Commissie Stadsontwikkeling u in
haar op 20 april 1999 gehouden vergadering heeft geadvi
seerd met het vorenstaande in te stemmen, stellen wij u
voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerp
besluit
Leeuwarden, 6 mei 1999
Burgemeester en wethouders van Leeuwarden,
mevrouw L.B.M. van Maaren - van Balen burgemeester.
mr. F.M.J. Steijvers
secretaris.