De versterking van de sociale infrastructuur zal volgens het principe "enabling"
plaatsvinden: vraaggericht, probleemgericht, integraal, burger centraal en vergroten van
zelfredzaamheid en invloed van de burger.
4.2 De economische pijler
Economie, arbeidsmarkt en kennis
Leeuwarden heeft meegeprofiteerd van de gunstige economische ontwikkeling in
Nederland. Het werkloosheidscijfer is gedaald van 25% naar 19%2 en de werkgelegenheid
is met bijna 2.000 arbeidsplaatsen3 gegroeid in 2 jaar tijd. De groei heeft vooral
plaatsgevonden in de dienstensector in het bijzonder binnen het bestaande MKB. Deze
ontwikkeling dient geconsolideerd en uitgebouwd te worden. Daarbij moet rekening
gehouden worden met factoren als regionale arbeidsmarkt, kennis en keten/-clustervorming
als belangrijke factoren voor bedrijfsvestiging.
De twee belangrijkste sectoren in Leeuwarden zijn de quartaire dienstverlening (35%) en de
zakelijke en financiële dienstverlening (19%). Tezamen goed voor ca. 54% van de bijna
48.000 arbeidsplaatsen in de stad. De zakelijke en financiële dienstverlening opereert voor
een belangrijk deel op nationale schaal. Leeuwarden heeft in vergelijking met andere
(middel-)grote steden verhoudingsgewijs een zeer hoog aandeel werkgelegenheid in deze
economische sector (Leeuwarden staat daarmee in de top 5 van Nederland).
Binnen de dienstverlening is de kennisdienstensector een snel groeiende bedrijfstak. In
Noord-Nederland bedroeg de groei 29% (Nederland 14%). Gebruik van ICT is voor deze
sector een belangrijke randvoorwaarde.
De derde sector, de industrie, voorziet in 13% van de werkgelegenheid. Agri-nutri is binnen
de verschillende sectoren onderscheidend. Als groeisector is het MERA-cluster (Milieu,
Energie, Recycling, Afval) met name van belang voor het aantal laaggeschoolde
arbeidsplaatsen.
Voor de korte en middellange termijn kan Leeuwarden een compleet vestigingsaanbod
bieden qua verschillende typen bedrijfsomgevingen. Rekening houdend met het doorzetten
van de huidige trend wordt er op relatief korte termijn een tekort verwacht voor wat betreft
het aanbod van "Al"-kantoorlocaties en stadsrandlocaties, vooral in het segment van
middelgrote en kleine kantoren. Leeuwarden heeft op dit moment als middelgrote stad een
redelijk unieke positie qua kantoorlocaties met een tweetal locaties in de top 10 van
toplocaties in Nederland voor de financiële en zakelijke dienstverlening (zogenaamde
kennisdiensten)4.
Voor de economische ontwikkeling wordt de aandacht primair gericht op een aantal zeer
kansrijke sectoren:
Agri-nutri - kennis handel en diensten ((inter-)nationaal).
Financiële en Zakelijke Diensten, Kennis en Non-profit (kantoren- en HBO-stad op
landsdelig/nationaal niveau).
Industrie en Handel (Leeuwarden als grootste Friese, regionale "productiestad").
MERA (op regionaal niveau groeisector voor met name laaggeschoolde arbeid).
De gemeentelijke activiteiten (acquisitie, relatiebeheer, keten-/clustervorming) gericht op
deze sectoren zullen worden versterkt, ook het bedrijfslocatie aanbod (bestaand en nieuw)
zal in kwalitatieve en kwantitatieve zin daarop worden afgestemd. Om de verwachte en
gewenste groei in de dienstverlenende sector te faciliteren is een forse inspannmg op het
terrein van de ontwikkeling van nieuwe locaties noodzakelijk.
Er zal een stevig accent liggen op de aandacht voor het bestaande bedrijfsleven. Hier vindt
immers de grote groei plaats. Daardoor neemt het belang van de kwaliteit van de bestaande
locaties (ontsluiting/bereikbaarheid, onderhoud en milieu) toe.
Bron: RBA Friesland (1997, 1998).
Bron: Werkgelegenheidsregister Provincie Fryslan (1996, 1997).
4 Elsevier/TNO Inro - juli 1998.
8
Perspectiefnota Plus 2000 - 2003 - 2010
In Leeuwarden is een concentratie van instellingen voor beroepsonderwijs, met voor het
HBO zelfs een landsdelige functie. Een drietal HBO-instellingen (ruim 14.000 studenten)
en de hoofdvestigingen van zeer omvangrijke Regionale Opleidings Centra (MBO; ruim
9.000 studenten)3. De combinatie van onderwijs, kennis en economie biedt een belangrijk
vertrekpunt voor verdere economische ontwikkeling. Voor een succesvolle uitbouw van
Leeuwarden als kenniscentrum is de versnippering een belemmering. Nauwe
samenwerking tussen de scholingsinstituten is van levensbelang gelet op de verwachte
terugloop van het leerlingenaantal op grond van de autonome ontwikkeling van de
bevolkingssamenstelling.
Ook al is de werkloosheid in Leeuwarden behoorlijk gedaald, nog altijd is het percentage
van 19%6 te hoog. Het opleidingsniveau van de werkzoekenden is als volgt verdeeld
(absoluut: 6.892): basisonderwijs 30%, LBO/MAVO 38%, MB O,/VWO 22%,
HBO/kandidaats 10%7. De man/vrouw verhouding bedraagt 55-45. Het aandeel
allochtonen (op basis nationaliteit) bedraagt 14%. Ruim 76% is jonger dan 45 jaar. Deze
omvangrijke reserve kan bij een dreigend tekort op de arbeidsmarkt in Nederland ook een
kans betekenen in economisch opzicht. Met een combinatie van gerichte opleidingen (in
nauwe samenwerking tussen bedrijfsleven-onderwijs) voor een deel van de werklozen en
activering van een ander deel kan het vraagstuk van de werkloosheid worden aangepakt.
Voor wat betreft het arbeidsmarktvraagstuk wordt een werkgelegenheidpact ontwikkeld op
basis waarvan de betrokken partijen het vraagstuk langs verschillende lijnen benaderen.
Een integrale benadering vanuit de driehoek economie-arbeidsmarkt-kennis.
De ontwikkeling van het kenniscluster wordt eerst aangepakt door de positie van het HBO
te verstevigen, en aansluitend de samenwerking tussen onderwijsinstituten en bedrijfsleven
te bevorderen. Het bedrijfsleven maakt echter nog te weinig gebruik van de aanwezige
kennisinfrastructuur. Rondom het thema "water" is daarin vooruitgang te bemerken. Water
is daarnaast ook een belangrijk ruimtelijk element in Friesland en heeft tevens een
economische betekenis voor de regio. Naast het watertoerisme vormen watertechnologie en
watermanagement een belangrijk nieuw element in het agri-nutriprofiel.
Strategisch doel:
Het versterken van de economische en werkgelegenheidsstructuur via:
Het realiseren van een aantrekkelijk en concurrerend vestigingsklimaat.
Het stimuleren van de werkgelegenheidsgroei, het terugdringen van de
werkloosheid en het stimuleren van een evenwichtige, gezonde arbeidsmarkt.
Het versterken en beter benutten van de kennisinfrastructuur in Leeuwarden.
Het versterken van de landsdelige functie van Leeuwarden als HBO-stad.
Operationele doelen
Groei van de werkgelegenheid is in de periode 1998-2002 tenminste 3.000 arbeidsplaatsen.
Groei van de werkgelegenheid is met ingang van 2002 structureel minimaal op het landelijk
niveau.
De verhouding tussen het landelijke en het Leeuwarder werkloosheidspercentage is in 2005
gedaald van 1:2 naar 1:1,8.
In de periode 2000-2004 worden 100 banen ontwikkeld met W1 W-instrumentarium en actief
aangeboden aan het MKB.
Gronduitgifte is in de periode tot 2005 minimaal 10 hectare per jaar, waarvan 7,5 ha. op
bedrijventerrein De Hemrik.
Het aantal studenten in Leeuwarden aan HBO en MBO blijft minimaal constant tot 2005, dus
respectievelijk ruim 14.000 en ruim 9.000 studenten.
Leeuwarden behoudt in ieder geval tot 2010 haar landsdelige functie op HBO-niveau en haar
regionale functie op MBO-niveau.
5 Bron: NHL, CHN, Van Hall Instituut en CBS (1997).
6 Bron: RBA Friesland (ultimo 1998).
7 Bron: RBA Friesland (ultimo 1998).
9
Perspectiefnota Plus 2000 - 2003 - 2010