Die veranderde rolopvatting wordt onder meer ingegeven door het feit dat de vraagstukken in de maatschappij steeds complexer worden, alsook door de noodzaak om als lokale overheid soepel en snel te manoeuvreren. Deze nieuwe rol van de gemeente heeft implicaties voor de inrichting van de gemeentelijke organisatie, de omvang, de structuur, de aard en inrichting van werkprocessen, vaardigheden van het personeel, de cultuur en de communicatie- en informatiestromen. De Leeuwarder organisatie is bezig zich zodanig te organiseren dat met oog voor de beperkte middelen, de hoge ambities van de gemeente kunnen worden gerealiseerd. Het verbeteren van de bedrijfsvoering is een noodzakelijke randvoorwaarde om de toekomst- en extern gerichte houding te ondersteunen en de hoge ambities waar te maken. Op dit moment vraagt de dagelijkse bedrijfsvoering echter nog een onevenredig groot deel van de beschikbare aandacht, kwaliteit en energie. Energie die niet besteed kan worden aan het vormgeven van de toekomst van Leeuwarden. De belangrijkste uitdaging (van het management) voor de komende jaren is dan ook het verleggen van de focus van binnen naar buiten, van het functioneren van het ambtelijk apparaat naar het functioneren van de stad. Strategisch doel: Het realiseren van een transparante, slagvaardige gemeentelijk(e) organisatie, die in staat is adequaat en snel in te springen op ontwikkelingen in de omgeving en die herkenbaar is voor burgers en bedrijven. Het afstoten van uitvoerings- en beheerstaken De organisatie verandert door het op meer of minder grote afstand van het bestuur zetten van die onderdelen, die geen directe en constante politieke aansturing vragen. Door minder zelf te doen kan de gemeente beter inhoud geven aan haar voorwaardenscheppende en initiërende rol. De vorm van de organisatie ligt in toenemende mate minder vast en lijkt steeds meer op een netwerkorganisatie, die voortdurend aanhaakt bij de "waarden" en diensten die externe partijen leveren. De grenzen tussen diensten vervagen, steeds vaker wordt het werk in (tijdelijke) projectteams georganiseerd. De gemeentelijke organisatie is geëngageerd in een continu proces van verandering en ontwikkeling. Het werken aan de hand van heldere afspraken (op de korte termijn), openheid, transparantie en vertrouwen zijn de kenmerken van de organisatie(cultuur) die nodig zijn om als veranderende organisatie succesvol te zijn. Verzakelijking De verzakelijking van het functioneren van de gemeentelijke organisatie komt enerzijds tot uitdrukking in het zichtbaar maken van (operationele) doelen, effecten en doelmatigheid van het gemeentelijk beleid en daarvoor te ondernemen activiteiten, anderzijds door het bevorderen van de uitvoering van de beleidsvoornemens in samenwerking met andere partners. De relatie met de uitvoerende partijen zal steeds meer gekenmerkt worden door het sturen op afgesproken prestaties en resultaten. Het begrip sturen op hoofdlijnen moet de omgangsvorm tussen bestuur en ambtelijk management kenmerken. Een en ander veronderstelt naast scherp geformuleerde doelen en effecten, goede informatie over de voortgang en de bereikte resultaten. Een adequate informatievoorziening en middelen die een open en intensieve communicatie faciliteren, zijn essentieel. In toenemende mate zal hierbij informatie- en communicatie-technologie (ICT) worden ingezet. Relatie met burgers/bewoners De gemeente moet steeds beter benaderbaar en transparanter worden voor haar klanten. Dit krijgt in Leeuwarden bijvoorbeeld vorm in het project Gemeentewinkel. Het principe van interactieve beleidsvorming (het totstandkomen van beleid samen met belanghebbende burgers en bedrijven) wordt steeds meer geïntegreerd in de huidige werkwijzen, onder meer via het wijkgericht werken. Tevens zullen bepaalde budgetten gedecentraliseerd worden naar de wijkemdit vraagt voor alle geledingen om een cultuurverandering. ICT-mogelijkheden zullen op termijn ingezet worden voor het digitaal discussiëren over voorstellen en voor het elektronisch beschikbaar stellen van gemeentelijke producten en diensten. 14 Perspectiefnota Plus 2000 - 2003 - 2010 Personeel De capaciteit en kwaliteit van het personeel in de gemeentelijke organisatie moet aansluiten bij het (hoge) ambitieniveau van de gemeente, omdat deze anders op te zwakke pijlers rust. Op te weinig mensen wordt dan een te grote wissel betrokken. De ambtelijke organisatie vertoont op sommige plaatsen nog de sporen van bezuinigingen uit het verleden. Er is onvoldoende geïnvesteerd in bijvoorbeeld opleidingen en management. De gemeente heeft te maken met een vergrijzing van het personeelsbestand en vaak onvoldoende formatie op de prioritaire beleidsterreinen. Tegelijkertijd is er de noodzaak om een externe, toekomstgerichte oriëntatie te ontwikkelen, om op een interactieve manier met de omgeving te (leren) communiceren, om projectmatig te (leren) werken en om doelmatiger te werken. Als regisseur heeft de gemeente behoefte aan mensen met de kennis en vaardigheden om externe contacten en contracten te managen. Het werk van de gemeentelijke ambtenaren zal veranderen van het leveren van producten naar het begeleiden van processen. De veranderende rol van de gemeente vraagt om een voortdurende krachtsinspanning van het aanwezige talent, het vraagt ook om het opsporen en ontwikkelen van aanwezig potentieel talent én (want het moet ook vooral snel) om het aantrekken van nieuw talent. In het personeelsbeleid wordt de komende jaren de nadruk gelegd op mobiliteit, flexibiliteit, het opsporen en ontwikkelen van talent, het profileren op de arbeidsmarkt als een aantrekkelijke organisatie om voor te werken en last but not least een adequate beloning. Dit zal meer dan nu gelieerd zijn aan de gewenste werkwijze en aan de te behalen strategische doelen. Operationele doelen Het jaarlijks scholings-/opleidingsbudget is minimaal 2,5% van de loonsom. Het mobiliteitsbureau functioneert vóór 2003 als makelaar voor alle vraag en aanbod van werk binnen de gemeentelijke organisatie (zoals tijdelijk werk, uitzendwerk en vast werk). Het mobiliteitsbureau realiseert gezamenlijk met c.q. in nauwe samenwerking met de diensten tenminste 50% geslaagde (her-) plaatsingen per jaar. Het ziekteverzuim (exclusief zwangerschapsverlof) is kleiner dan of maximaal gelijk aan het landelijk gemiddelde ziekteverzuim in gemeentelijke organisaties. De formatie op prioritaire beleidsterreinen wordt vermeerderd. In 1999 wordt een concenbreed personeelsbeleidsplan opgesteld. In dit plan zullen nadere operationele doelen c.q. streefcijfers worden geformuleerd ten aanzien van bijvoorbeeld in-/uit- /doorstroom (mobiliteit), scholingsniveau en vaardigheden, loopbaantrajecten, uitwisselingsverbanden met andere organisaties, etc.. Financiën Financiële middelen zijn een absolute randvoorwaarde om de gemeente in staat te stellen haar ambities en strategische doelen te realiseren, maar voor een naar de toekomst verantwoorde bedrijfsvoering is er ook een eigenstandig strategisch doel. Strategisch doel: Een gezonde financiële, gemeentelijke huishouding onder gelijktijdige realisatie van lastenbeheersing. Leeuwarden vertaalt een gezonde, financiële huishouding als volgt: "het vergroten en in standhouden van de financiële soliditeit van de gemeente." Daarbij wordt onder soliditeit verstaan "het vermogen van de gemeente om haar activiteiten ook onder minder gunstige omstandigheden te continueren". Operationele doelen Het realiseren van een sluitend financieel meerjarenperspectief. Een vrij besteedbare Algemene Reserve van minimaal f 15 miljoen (tot 2002). Tot 2002 wordt ernaar gestreefd voor de OZB de inflatiecorrectie niet door te berekenen. Het instellen van een Strategisch Investerings- en OntwikkelingsFonds gericht op structuurversterking van in totaal minimaal f 80 miljoen (voor de periode 2000 - 2010). Het genereren van zoveel mogelijk externe financieringsstromen gericht op het realiseren van de geformuleerde ambities, strategische doelen en daaruit voortvloeiende projecten. 15 Perspectiefnota Plus 2000 - 2003 - 2010

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 302