Blad 8 houden met het uiterlijk van het bouwwerk, zodat aan de hand van de bouwaanvraag geen zorgvuldige beoordeling van detaillering, materiaalkeuze en kleurstelling mogelijk is, zoals bedoeld in de bouwverordening. Naar aanleiding daarvan merken wij het volgende op. a. Het bouwplan voldoet, qua architectuur volgens Hüs en Hiem, aan redelijke eisen van welstand, na detailaanpassingen die de uitstraling ten goede komen. Wij delen deze opvatting. Het bestaande schoolgebouw heeft niet zodanige kenmerken, dat behoud daarvan uit een oogpunt van stedenbouw of architectuur noodzakelijk is. In de ruimtelijke structuur van "oud-west" is geen rekening gehouden met zichtlijnen. Dat vanuit een bepaalde woning de Oldehove kan worden waargenomen, is toeval en mag geen rol spelen in de afweging waar de nieuwbouw te situeren. b. en c. Artikel 2.1.3. van de Bouwverordening regelt welke bescheiden bij een aanvraag om bouwvergunning moeten worden overlegd. In lid c wordt aangegeven: tekeningen of foto's van de omgeving inclusief de in de nabijheid gelegen bouwwerken, voor zover nodig ter beoordeling van het uiterlijk van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft. Lid c spreekt over "voor zover nodig". Indien wij, dan wel de welstandsadviescommissie van mening zijn, dat het ontbreken van deze stukken een verantwoorde beoordeling niet in de weg staat, kan indiening achterwege blijven. In dit geval gaat het om een bouwplan binnen een bestaande woonwijk waarvan de bebouwingsstructuur en architectuurkenmerken bekend zijn. Blijkens de adviezen van de Commissie Hüs en Hiem heeft het ontbreken van deze stukken een beoordeling ook niet in de weg gestaan. Hüs en Hiem heeft met in achtneming van de criteria genoemd in artikel 9.1 van de Bouwverordening het bouwplan beoordeeld en getoetst. Er is geen reden om aan te nemen, dat deze toetsing op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Wij achten de bedenkingen van dhr. Andela csdan ook niet gegrond Voorstel Samengevat zijn wij van mening, dat er geen sprake is van een onevenredige aantasting van het woonklimaat ter plaatse, dat ook de overige bedenkingen ongegrond zijn en dat het stedenbouwkundig verantwoord en distributie- planologisch zeer wenselijk is mee te werken aan de realisering van het bouwplan voor het buurtwinkelcentrum op de plaats van de Leeuwerikschool Blad 9 Onder mededeling, dat de Commissie Stadsontwikkeling u in haar vergadering van 25 mei 1999 heeft geadviseerd met vorenstaande in te stemmen, stellen wij u voor op basis hiervan de planologische procedure voort te zetten, als eerste stap daartoe een voorbereidingsbesluit te nemen en de verdere afhandeling aan ons over te laten. Leeuwarden, 3 juni 1999. Burgemeester en wethouders van Leeuwarden, mw. L.B.M. van Maaren-van Balen burgemeester. mr. F.M.J. Steijvers secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 449