(8.2) Huisstijlreclame
I. Huisstijlreclame wordt op dezelfde wijze behandeld als andere vormen van
reclame.
(8.3) Reclame op het water
1. Niet-functionele reclame op vaartuigen die uitsluitend is aangebracht als
blikvanger, is niet toegestaan;
2. Functionele reclame (bijvoorbeeld bij horecaschepen) moet voldoen aan dezelfde
eisen als voor reclame op of aan gebouwen.
(8.4) Reclamemasten
1. In Leeuwarden is pas ruimte voor grootschalige reclamemasten als er dynamische
zichtlokaties zijn ontstaan aan de zuid- en of westkant van de stad gecombineerd
met de uitbouw van het rijkswegennet tot volwaardige autosnelwegen;
2. De dynamische zones en lokaties met grootschalige functies komen in aanmerking
voor een reclamemast met bescheiden afmetingen;
3. De entrees van bedrijventerreinen komen in aanmerking voor een
reclameverzamelmast;
4. Bestaande reclamemasten die niet aan de richtlijnen en de uitwerking daarvan
voldoen, mogen niet worden vervangen.
(8.5) Roterende reclame
1. Het roteren van reclame beïnvloedt de verkeersveiligheid niet en kan bijdragen tot
het beperken van het aantal lokaties voor buitenreclame-objecten;
2. Het geheel van frame en uiting(en) moet voldoen aan de eisen die aan reclame
worden gesteld.
(8.6) Ideële reclame
1. Uit een oogpunt van ruimtelijke kwaliteit, welstand, overlast en verkeersveiligheid,
wordt geen onderscheid gemaakt tussen ideële en commerciële reclame;
2. Het aantal lokaties voor ideële reclame ter bevordering van de verkeersveiligheid
langs wegen dient tot een minimum te worden beperkt.
De lokaties worden in overleg tussen de wegbeheerder en de gemeente bepaald.
Vorm en inhoud moeten voldoen aan redelijke eisen van welstand;
3. Binnen de zones A en B van het beschermd stadsgezicht wordt geen gelegenheid
geboden voor het plaatsen van verkiezingsborden.
(8.7) Reclame via voertuigen
1. Reclame via stilstaande voertuigen is niet toegestaan. Ontheffing kan worden
verleend voor deze vorm van reclame bij winkelcentra buiten de binnenstad en bij
het FEC, bij grote evenementen elders in de gemeente en voor ideële reclame in het
zuidelijke deel van zone C in het beschermd stadsgezicht;
2. Rijdende voertuigen met ideële reclame mogene alleen gebruik maken van de
wegen die deel uitmaken van het hoofdwegennet (zie kaarten 3 en 5).
Hoofdstuk 9 Buitenreclame
1. De lokaties voor de diverse vormen van buitenreclame op gemeentegrond moeten
op elkaar worden afgestemd in de volgorde van schaal en maat;
2. Buitenreclame op particulier terrein moet worden afgestemd op die op de
openbare weg;
3. Het maximale aantal lokaties wordt per vorm van buitenreclame op
gemeentegrond vastgelegd;
3. Het streven is gericht op een zo klein mogelijk aantal lokaties per vorm van
buitenreclame op gemeentegrond;
4. Voldaan moet worden aan de eisen van verkeersveiligheid;
5. De objecten moeten aan redelijke kwaliteitseisen voldoen;
6. De situering en de effectiviteit moeten zo optimaal mogelijk zijn, ook uit een
oogpunt van reclamevoering;
7. Voorkomen moet worden, dat kale achterzijden van objecten (mee) het (uit)zicht
bepalen.
8. Individuele verzoeken voor het plaatsen van reclame-objecten op gemeentegrond
worden in principe niet gehonoreerd, tenzij er volgens de deskundigen sprake is
van een opwaardering van de ruimtelijke kwaliteit, waarbij de andere belangen
niet worden geschaad.
9. De mogelijkheden van wild plakken worden beperkt tot openbare aanplakborden
en een aantal specifieke objecten als regelkasten bij verkeerslichteninstallaties;
10. Op particulier terrein wordt geen ruimte geboden voor soortgelijke
reclamevormen als waarvoor overeenkomsten zijn afgesloten voor plaatsing op
gemeentegrond.
Hoofdstuk 10 Reclame in waardevolle gebieden
(10.1) Beschermd stadsgezicht; monumenten binnen het beschermd stadsgezicht
1. De mogelijkheden van buiten- en gevelreclame worden primair bepaald door de
mate van bescherming van de kenmerken van het stadsgezicht en de individuele
panden;
2. In de bestaande architectuur aanwezige specifieke mogelijkheden voor het
aanbrengen van reclame zijn in eerste instantie de aangewezen plekken daarvoor;
3. Burgemeester en wethouders volgen daarbij in principe het advies van Hüs en
Hiem en Monumentenzorg;
(10.2) Monumenten buiten het beschermd stadsgezicht
1. Reclame-uitingen mogen geen afbreuk doen aan de kenmerken die monumentale
panden waardevol maken;
2. Burgemeester en wethouders volgen in die gevallen in principe het advies van Hüs
en Hiem en Monumentenzorg.
(10.3) Waardevolle jongere bouwkunst en waardevolle gebieden
1. Reclame-uitingen mogen geen afbreuk doen aan de kenmerken die de panden of
gebieden zo waardevol maken;
2. Burgemeester en wethouders volgen in voorkomende gevallen in principe het
advies van Hus en Hiem en Monumentenzorg.
(10.4) Gebieden direct grenzend aan het beschermd stadsgezicht
1. Reclame-uitingen in aangrenzende gebieden mogen geen afbreuk doen aan het
karakter van het stadsgezicht;
2. Burgemeester en wethouders laten in voorkomende gevallen het oordeel van Hüs
en Hiem extra zwaar wegen.