Blad 6
hebben wij reeds aangegeven dat de geluidshinder en de
aantasting van het uitzicht beperkt zullen zijn.
Het verplaatsen van de kantine/kleedkamers naar de noord
zijde van het complex betekent dat het hele complex zal
opschuiven en dat het sportveld dichter bij de woningen
komt te liggen. Het verplaatsen van het gebouw naar het
noorden leidt uit een oogpunt van beheer tot een minder
logische indeling van het terrein. De verplaatsing van de
gebouwen brengt ook onevenredig extra kosten met zich mee
voor o.a. het verbreden van de Loodyk, elektriciteit, gas
en water en de riolering.
Tenslotte vinden wij het ook uit een oogpunt van sociale
veiligheid wenselijk de kantine in de nabijheid van de
woningen te projecteren.
Wij achten ook dit bezwaar ongegrond.
ad 9. kantine te hoog en dominant en uitzichtbelemmerend
De kantine is voorzien van een lessenaarsdak. De hoge
zijde, met een maximale maat van 6 meter, bevindt zich aan
de zijde van de sportvelden. De afstand van dit hoogste
punt van de kantine tot de dichtstbijzijnde woning bedraagt
65 meter. Verder zal door het aanbrengen van beplanting de
kantine deels aan het zicht worden onttrokken.
Uit stedenbouwkundig/ruimtelijk oogpunt achten wij dit
zonder meer acceptabel.
Ook zijn wij van mening, dat de kantine zich niet dominant
zal manifesteren. De kantine is niet op de woningbouw, maar
op de sportvelden gerichtWij achten de hoogte en de bouw
massa van de kantine zonder meer aanvaardbaar. Met de
Commissie welstandszorg Hüs en Hiem zijn wij van opvatting
dat het bouwwerk voldoet aan redelijke eisen van welstand
en niet zal misstaan in het omgevingsbeeld.
Ook dit bezwaar achten wij ongegrond.
ad 10. planschade door waardevermindering woningen
Wat betreft de eventuele waardevermindering van de
woningen, kunnen bezwaarmakers desgewenst op grond van
artikel 4 9 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening planschade
claimen
In de begroting voor de aanleg van de sportaccommodatie is
opgenomen, dat aanvrager bereid is 50% van de kosten van de
eventuele planschade te betalen, met een maximum van
f 30.000,-. Dit heeft aanvrager destijds aan ons kenbaar
gemaakt
In tegenstelling tot enkele jaren geleden, maken steeds
meer mensen gebruik van de mogelijkheid planschade te
claimen. Wij vinden het echter niet redelijk om in dit
stadium alsnog aanvrager te verplichten alle eventuele
planschade te betalen.
Blad 7
Wij achten het gelet op het belang van een goede sport-
voorziening in Wirdum verantwoord de overige kosten van
eventuele planschade op de gebruikelijke wijze voor onze
rekening te nemen.
Samengevat zijn wij dan ook van opvatting, dat:
1. er dringend behoefte is aan een nieuw sportcomplex in
Wirdum;
2. de plannen van het nieuwe sportcomplex stedenbouwkundig
aanvaardbaar zijn;
3. er geen sprake zal zijn van een onevenredige aantasting
van het woonklimaat;
4. de ingebrachte bezwaren ongegrond zijn.
De bouw van een woning aan de George Emersonstrjitte
De heer Kuperus heeft een bouwaanvraag ingediend voor de
bouw van een woning met boothuis en schuurtje aan de George
Emersonstrj itte
De bouw van de woning is in strijd met het geldende bestem
mingsplan 'Buitengebied' (agrarische bestemming)maar in
overeenstemming met het ontwerp-bestemmingsplan "Bestem
mingsplan Wirdum - Sportvelden'
De woning past qua afmetingen en situering binnen de door
ons opgestelde stedenbouwkundige randvoorwaarden. De woning
sluit qua bouwvolume en situering aan bij de overige
woningbouw aan de George Emersonstrjitte
Ook planologisch achten wij woningbouw op deze locatie
aanvaardbaar
Ook dit bouwplan is gepubliceerd als binnengekomen bouwplan
en heeft in het kader van de artikel 19 WRO-procedure twee
weken ter inzage gelegen.
Tegen deze bouwaanvraag zijn geen bedenkingen ingebracht.
De welstandscommissie Hüs en Hiem heeft in haar advies van
6 oktober 1998 een voorbehoud gemaakt ten aanzien van de
kleurstelling. Naar aanleiding hiervan is het plan op dit
onderdeel aangepast. Hiermee zijn de bezwaren van de
commissie ondervangen en voldoet het bouwplan aan redelijke
eisen van welstand.
Teneinde aan de beide bouwplannen medewerking te kunnen
verlenen, is het noodzakelijk, dat voor het perceel een
voorbereidingsbesluit wordt genomen. Hierdoor ontstaat de
mogelijkheid vrijstelling te verlenen van het geldende
bestemmingsplan. Wel dienen Gedeputeerde Staten van
Friesland vooraf te hebben verklaard geen bezwaar tegen het
verlenen van de vrijstellingen te hebben.