verwarmingstoestel worden niet beschouwd als geklemde plaat in de zin van dit voorschrift. Dergelijke platen moeten dus altijd worden verwijderd door een deskundig asbestverwijderingsbedrij f. Een onder een verwarmingstoestel geklemde, hechtgebonden asbest bevattende plaat kan als één geheel worden verwijderd door het verwarmingstoestel "op te lichten" of door het verwarmingstoestel als een geheel te verwijderen en daarna de plaat weg te nemen. Ad b Van het verwijderen van pakkingen uit een bouwwerk is onder meer sprake, als pakkingen worden verwijderd uit een verwarmingstoestel dat duurzaam verbonden is met het bouwwerk, of als pakkingen worden verwijderd uit een procesinstallatie. Het verwijderen van pakkingen uit verwarmingstoestellen met een nominale belasting, groter dan een bovenwaarde van 2250 kilowatt, is niet uitgezonderd van de certificatieplicht. Deze toestellen, die met name voorkomen in de industrie en in energiecentrales, zijn zodanig groot en complex, dat er geen sprake is van routinematige asbestverwijderingswerkzaamheden met een relatief beheersbaar risico. Het in het kader van het verwijderen van verwarmingstoestellen verwijderen van pakkingen die zich tussen ketelleden van die toestellen bevinden, is eveneens niet uitgezonderd van de certificatieplicht. De aard van deze werkzaamheden is zodanig, dat er geen sprake is van routinematige werkzaamheden met een relatief beheersbaar risico. Het in het kader van onderhoud of reparatie vervangen van ketellid van een warmteblok van een verwarmingstoestel, waarbij asbest bevattende pakkingen worden verwijderd, is wel uitgezonderd van de certificatieplicht. De aard van deze werkzaamheden is zodanig, dat er wel sprake is van routinematige werkzaamheden met een relatief beheersbaar risico. Asbest bevattende aansluitingen tussen scheidingswanden worden niet beschouwd als pakkingen. Verwijdering daarvan dient altijd plaats te vinden door een deskundig asbestverwijderingsbedrij f. Ad c Van het verwijderen van rem- en frictiematerialen uit een bouwwerk is onder meer sprake, als rem- en frictiematerialen worden verwijderd uit een liftinstallatie die duurzaam verbonden is met het bouwwerk, of uit een bovenloopkraan (Hijsinstallatie) in een fabrieksgebouw. Voorts kunnen asbest bevattende rem- en ffictiematerialen aanwezig zijn in een hijsinstallatie die onderdeel is van bijvoorbeeld een kantoorgebouw of een flat, die is aangebracht als hulpmiddel voor bedrijven die onderhouds- of schoonmaakwerkzaamheden aan de buitenkant van een dergelijk bouwwerk verrichten." Artikel 8.3.5 Wijze van slopen, verpakken en opslaan van asbest I. Motivering De onderhavige wijzigingen houden verband met het Besluit van 6 maart 1998 tot wijziging van artikel 4, onderdeel c, van het Asbestverwijdelingsbesluit (Stb. 1998, 171). III. Wijziging in de toelichting Voeg na de toelichting op het eerste lid een nieuwe toelichting tussen, luidende: "Lid 3 Bij 'het zodanig verrichten van werkzaamheden dat verontreiniging van het milieu met asbest wordt voorkomen' kan worden gedacht aan: voor het verwijderen natmaken van het materiaal; voor het verwijderen aanbrengen van een fixeermiddel op het materiaal; voor het verwijderen inpakken van het materiaal in plastic; het zo veel mogelijk als één geheel verwijderen van het materiaal, voorzover dit niet reeds in artikel 8.2.2 is voorgeschreven; tijdens en na het verwijderen effectieve stofafzuiging aan de bron. Als dergelijke maatregelen worden getroffen, zijn de risico's voor mens en milieu bij het verwijderen aanvaardbaar."

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 67