Blad 2 Daarnaast krijgt ons college de mogelijkheid om, in het geval van specifieke en incidentele activiteiten, af te wijken van het beleid. Om het totale aantal mogelijke evenementen te verruimen zijn diverse nieuwe terreinen aangewezen waar activiteiten met versterkte muziek kunnen plaatsvinden. Voor de dorpsfeesten zijn de eindtijden verruimd op doordeweekse dagen. De collectieve dagen zijn aangepast. In plaats van vijf zijn het er vier geworden. Over de geluidsnormering bij een eventuele Elfstedentocht kan ons college een beslissing nemen. Naar aanleiding van de motie van de fractie van de VVD van 31 mei 1999 kan het volgende worden opgemerkt: De nota 'Geluid bij Evenementen' is opgesteld om het ieder jaar mogelijk te maken dat evenementen met een hoge geluidsproductie plaatsvinden. Dat betreft zowel evenementen in de open lucht als evenementen in horeca- inrichtingenRegelmatig betreffen het evenementen met een uitstraling naar de gehele provincie. In andere steden, zoals bijvoorbeeld Groningen, wordt een vergelijkbaar beleid gevoerd. Op basis van de nota 'Geluid bij Evenementen' kan voor een aantal evenementen een verruiming van de eindtijd tot 24.00 uur worden verkregen. De evenementen waarvoor deze mogelijkheid geldt, zijn die welke traditioneel al tot 24.00 uur duurden. Daarbij gaat het om de kermissen en het straatfestival (nu Sirkus Ljouwert)Verder kunnen de dorpsfeesten één avond tot 2.00 uur en de overige avonden tot 24.00 uur doorgaan. Thans wordt voorgesteld dat ons college op verzoek van belanghebbenden de eindtijd bij dorpsfeesten kan verruimen met een tweede avond tot 2.00 uur Behandeling in Commissie Stadsontwikkeling op 12 oktober 1999 De behandeling van dit beleidsvoorstel heeft aanleiding gegeven tot een aantal vragen en opmerkingen. Voor een deel is hierop een reactie gegeven in een brief van wethouder Hafkamp aan de CDA.-fractie d.d. 27 oktober 1999, welke voor u ter inzage is gelegd. Voor het overige is tijdens deze behandeling vrij algemeen aandacht gevraagd voor het onderwerp van mogelijke gehoorschadeDit is op zich een aspect, dat geen onderdeel vormt van de oorspronkelijke nota "Geluid bij Evenementen" en dus ook niet betrokken in de evaluatie hiervan. De nota en ook de evaluatie beperken zich tot de relatie tussen "hinder" en "levendigheid". Blad 3 Wij hebben gelet op de getoonde belangstelling hiervoor navraag gedaan, wat over die gehoorschade wel en niet bekend is en kunnen u het volgende berichten. Enkele weken geleden heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport antwoord gegeven op vragen vanuit de R.P.F.-fractie in de Tweede Kamer der Staten-GeneraalDit antwoord dateert van 11 oktober jl. en is eveneens ter inzage gelegd. Hieruit blijkt kort samengevat, dat in opdracht van deze minister onderzoek plaatsvindt, naar de effecten van blootstelling aan popmuziek (zowel binnen als buiten) op het gehoor van Nederlandse jongeren. Dit is opgedeeld in een drietal fasen. De eerste bestond uit een inventarisatie op basis van vragenlijsten die zijn uitgezet. De tweede fase heeft zich toegespitst op het verband tussen de blootstelling aan popmuziek via hoofdtelefoons en mogelijke gehoorschade. Over deze beide fasen zijn inmiddels rapportages opgesteld. Deze zijn ook ter inzage gelegd. De derde fase moet nog plaatsvinden en heeft betrekking op de gevolgen van popmuziek tijdens concerten, house-parties en discotheken e.d. op het gehoor. De minister vermeldt aan het eind van deze beantwoording, dat zij het noodzakelijk vindt de onderzoeksresultaten af te wachten en in het licht daarvan te bezien, of en zo ja welke maatregelen ten aanzien van bezoekers van discotheken of popconcerten genomen kunnen worden. Naast het bovenstaande vermeldt de minister eveneens, dat jongeren via een campagne in alle media regelmatig voorgelicht worden over de mogelijke gevaren van te lang luisteren naar te harde muziek. Ook schenkt zij aandacht aan het feit, dat het vorenstaande tot op heden losstaat van de specifieke regelgeving, die geldt voor werknemers die langdurig aan veel lawaai worden blootgesteld. Die werknemers vallen immers onder de Arbowetgeving, welke uitdrukkelijk niet geldt voor de hierboven bedoelde bezoekers. Onder de mededeling, dat de Commissie Stadsontwikkeling in haar vergadering van 12 oktober 1999 u heeft geadviseerd in te stemmen met ons voorstel, stellen wij u voor te besluiten overeenkomstig het bijgevoegde ontwerp-besluit Leeuwarden, 4 november 1999. Burgemeester en wethouders van Leeuwarden, L.B.M. van Maaren-van Balen, burgemeester. mr. F.M.J. Steijvers, secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 324