Blad 4
De categorie-indeling geldt overigens niet voor de
restanten van de budgetten tot en met 2002, die nog niet
omgezet zijn in concrete subsidietoekenningen.
Budgetgemeenten mogen dat geld op de oude voet blijven
uitzetten, zo heeft de minister in december 1997 bij wijze
van uitzondering kenbaar gemaakt. Zoals u in het program
zult zien, stellen wij voor hiervan gebruik te maken door
het overschot van het voor de restauratie van de Oldehove
gereserveerde budget in te zetten voor de kerk in Huizum.
Een derde wezenlijk verschil tussen oud en nieuw Brrm is de
daling van de subsidiepercentages over de hele linie, voor
de verschillende categorieën monumenten en opdrachtgevers,
met 10%. In tegenstelling tot het voorgaande is dit onder
deel van het nieuwe Brrm wél van toepassing verklaard op de
nog openstaande delen van de oude subsidiebudgetten. Een
consequentie van minus-10% is dat opdrachtgevers een hogere
eigen bijdrage op tafel moeten brengen. Tegelijk kan de
gemeente met hetzelfde budget meer restauraties laten
uitvoeren
Het nieuwe programmaAlgemeen
Het voor u liggende restauratie-uitvoeringsprogramma is
uitgewerkt volgens de systematiek van het Brrm 1997. Dit
betekent dat het programma is opgezet in drie deelprogram
ma's voor de verschillende categorieën. Dat dit de over
zichtelijkheid niet ten goede komt, moet helaas voor lief
worden genomen.
Het oude meerjarenprogramma (zie bijlage) en de projecten,
die er in voorkomen, vormen de basis vormen de basis voor
het nieuwe programma.
Binnen het programma zijn ook een aantal nieuwe projecten
opgenomen
categorie kerken:
kerk Huizum voor een drietal onderdelen namelijk de kap
in verband met aantasting door de bonte knaagkever; de
klokkestoel en het orgel;
en kerk Goutum voor de vloer, die aangetast is door
bruinrot
categorie overige:
Manege, waarbij overigens er van wordt uitgegaan dat
restauratie en rehabilitatie primair zullen geschieden
door en op kosten van particulieren;
Infirmerie;
Naauw kademuren;
en Stadhuis (mogelijk enige interieuronderdelen),
categorie woonhuizen en boerderijen:
Blad 5
Aan het program is voor het eerst toegevoegd een lijst met
projecten binnen de categorie woonhuizen en boerderijen. In
de loop van het komend jaar zal nader worden bezien op
welke wijze voor dit soort projecten een evenwichtig
prioriteitenstelsel kan worden opgezet. De lijst, zoals die
nu is opgenomen, mag nog niet worden beschouwd als een
afgewogen prioriteitenlijst.
In het programma zijn de resultaten verwerkt van de in de
afgelopen periode definitief vastgestelde subsidies. Dat
betreft in de eerste plaats de Westpastorie Bonifatiuskerk;
de definitief vastgestelde subsidie komt exact overeen met
de ramingen uit het vorig meerjarenprogramma. Vervolgens is
vastgesteld de subsidie voor het meerwerk aan de kerk in
Swichum; daarvoor was ten laste van 1999 in het programma
f 9.000,- geraamd. De definitieve afrekening komt hiermee
nagenoeg overeen.
Tenslotte is een beduidend lagere subsidie dan geraamd
toegekend voor de restauratie van de Oldehove. Bij de
definitieve subsidievaststelling is een bedrag vastgesteld
dat f 139.149,- lager is dan oorspronkelijk geraamd. Deze
vrijvallende middelen zijn in de jaarschijf 2001 nu
opgenomen voor een ander project.
Het nieuwe programma. De projecten
Voor een reeks projecten in het programma zijn de afgelopen
jaren op verzoek van de gemeente al subsidiebeschikkingen
afgegeven door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Dit
is op de lijsten aangegeven. Deze restauraties zijn voor
het merendeel ook al uitgevoerd.
Categorie kerken
De kerk van Huizum heeft te kampen met een aantal
problemen. In de eerste plaats is de kap aangetast door de
knaagkever. Daarnaast kunnen de klokken niet meer worden
geluid door problemen met de klokkenstoel. Tenslotte is ook
van deze kerk het orgel aan een opknapbeurt toe.
Gezien de urgentie van met name het eerste probleem stellen
wij u voor om de middelen, die beschikbaar komen uit de
voor de Oldehove gereserveerde restauratiegelden
(f 139.149,-) hiervoor ter beschikking te stellen. Dit is
geld, dat nog afkomstig is uit de oude Brrm-budgetten; wij
zijn gelukkig daarbij niet gebonden aan de inzet voor een
bepaalde categorie monumenten. Wij stellen ons daarbij voor
om de eigenaar een aanbod te doen van een subsidie van
f 139.149,- ten laste van het voor 2001 gereserveerde
budget. Dit aanbod is f 32.323,- lager dan het maximale
subsidiepercentage; daar staat tegenover dat, doordat het
geld op betrekkelijk korte termijn beschikbaar komt, er in
de (voor)financiering voor de eigenaar voordelen zijn te
behalen. Bovendien zien wij, gegeven de thans beschikbare
restauratiebudgetten, geen kans om anders binnen afzienbare