Blad 6 termijn tot subsidiering te komen. Een dergelijke vorm van budgetreservering van een bedrag ineens beneden het subsi dieplafond is toegestaan op grond van artikel 21, derde lid, Brrm 1997. Voor de klokkenstoel en het orgel, die nu wel in het meer jarenprogramma worden genoemd, worden ten laste van de programmajaren (tot en met 2004) nog geen bedragen geraamd. Hetzelfde geldt voor de vloer van de kerk in Goutum. Voor het overige stemt het programma voor de categorie kerken overeen met het programma van vorig jaar. Categorie overige monumenten In de eerste plaats zij hier opgemerkt dat de Oude Begraafplaats van de lijst is afgevoerd; voor dit belang rijke project is inmiddels een aanvraag ingediend op basis van het "Deltaplan cultuurbehoud". Op basis van dit plan kunnen voor projecten voor subsidie worden voorgedragen, die bijzonder te lijden hebben gehad van milieu-invloeden (zure regen). Een "deltaplan"-subsidie komt niet ten laste van de reguliere Brrm-budgettenDe nota en ons besluit om subsidie aan te vragen zijn voor u ter inzage gelegd. Bij de restauratie van de Manege wordt er vooralsnog van uitgegaan dat deze in het kader van het Hofsingelproject door marktpartijen tot stand kan worden gebracht. Een eventuele subsidie zal dan ook lager uitvallen dan het in het Brrm 1997 genoemde subsidiepercentage en moet meer worden beschouwd als een extra stimulans om met particu liere investeringen dit project van de grond te krijgen. Infirmerie en de kademuren van het Naauw zijn alvast in het program opgenomen; het is nog niet mogelijk aan te geven hoe hoog de subsidiabele kosten zullen zijn. De overige projecten stonden reeds in het programma van het vorig jaar. Categorie woonhuizen en boerderijen Hiervoren is al aangegeven dat in het programma nu slechts een indicatieve lijst van de te restaureren woonhuis monumenten is opgenomen. Wij zullen ons in de komende periode nader beraden over een (methodiek van) priori teitenstelling binnen deze categorie. Met een bedrag is in de planning opgenomen Voorstreek 5; het ziet er naar uit dat dit restauratieplan binnen afzienbare tijd in uitvoe ring kan worden genomen. Overigens lijkt het met name voor deze categorie goed er nog eens op te wijzen dat de thans vast te stellen meerjarenprogrammering op ieder gewenst moment kan worden gewijzigd en dat alleen plaatsing in het program nog geen rechten op subsidie doet ontstaan. Blad 7 Conclusie Het uitvoeringsprogramma overziend is het duidelijk dat de kleine ton rijkssubsidie per jaar in de verste verte niet in verhouding staat tot de reële restauratiebehoefte binnen de gemeentegrenzen. Daarbij leidt bovendien de voorge schreven categorie-indeling in het bijzonder voor de kerken en andere grote monumenten tot extra zorg. Op termijn voeren deze veel te lage budgetten tot een beduidende verslechtering van de onderhoudsstaat van vooral de grote rijksmonumenten. Wij zullen deze zorg wederom bij brief overbrengen aan de minister wanneer hem dit uitvoerings programma wordt aangeboden. Daarnaast zullen wij ons blijven inspannen om meer rijks middelen voor Leeuwarden beschikbaar te krijgen, waarbij we allereerst het oog hebben op de vorig jaar bij de kabinets formatie toegezegde extra middelen voor monumentenzorg en op de eerdergenoemde compensatieregeling. Voor de iets langere termijn moet de nieuwe, in 2000/'01 op te stellen gemeentelijke behoefteraming een belangrijke rol spelen. De daarmee gemoeide 1 ton heeft u reeds beschikbaar gesteld in het kader van Perspectief 2000. Tenslotte zullen wij extra aandacht voor de monumentenzorg vragen in het nieuwe Cultuurconvenant, dat het Noorden met het Rijk wil afsluiten. Richtinggevend daarvoor is het Cultureel Kompas voor het Noorden, De culturele ambities van het Noorden 2001-2004. Onder mededeling dat de Commissie Stadsontwikkeling u in haar vergadering van 12 oktober 1999 heeft geadviseerd met ons voorstel in te stemmen, stellen wij u voor om het restauratie-uitvoeringsprogramma van de gemeente Leeuwarden voor de periode 1999 tot en met 2004 vast te stellen conform het bijgevoegd ontwerp-besluit Leeuwarden, 4 november 1999. Burgemeester en wethouders van Leeuwarden, L.B.M. van Maaren-van Balen, burgemeester, mr. F.M.J. Steijvers, secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 331